Als het maar even kon gingen we er met onze zieke dochter Pratiksha op uit, een wandeling maken, ergens een kopje koffie drinken, uit eten, de stad in met de rolstoel. In de zomer van 2013 kwamen we langs een winkeltje met antiek. Tussen de vele heiligenbeeldjes die we vanaf de straat door de winkelruit konden zien, stond een beeldje, een vrouwenfiguur met een grote kap. Ik was verrast en liep op weg naar de auto terug naar de etalage om nog eens te kijken. ‘Wat een prachtig beeldje,’ zei ik toen we in de auto zaten.
Pratiksha kocht het voor mij.
We zetten het op de kast tegenover de bank in de kamer, waar Pratiksha zat, als ze beneden was. Meer dan wat het beeldje voorstelde, viel het op door wat het opriep: ingetogenheid, rust. Het paste zo bij onze dochter in de laatste maanden van haar leven, hoe ze ons voorging in hoop en vertrouwen, hoe ze sprak en met haar ziekte omging èn van de kleine dingen kon genieten.
Op de avond dat we afscheid van haar namen, een paar dagen voor ze overleed, kregen we een mailtje van broer Cees, hij schreef: Jullie hoofd zal er niet naar staan, maar ik vond het zo mooi dat ik toch even schrijf: we ontdekten vandaag in het Rijksmuseum het beeldje dat Daan van Pratiksha kreeg. Het is een van de tien bronzen pleurants van de graftombe van Isabella van Bourbon uit 1475-1476.
Een paar weken na Pratiksha’s overlijden schreef ik de conservator beeldhouwkunst van het Rijksmuseum, Frits Scholten, die een boek had geschreven over de pleurants, waarin hij de beeldjes hoogtepunten noemde van de laatmiddeleeuwse beeldhouwkunst. Ik vroeg hem of ons beeldje, dat immers dezelfde afmetingen leek te hebben als het origineel een kopie zou kunnen zijn van dat origineel.
Hij schreef me terug: Omstreeks 1900 maakte het museum kopieën in gips van enkele van deze bronzen pleurants. Ze werden o.a. gebruikt op de Rijksacademie als tekenmodel. Het beeldje dat u van uw dochter kreeg, is één van die kopieën.
Het was duidelijk voor ons dat de pleurant - beeld van verdriet en gemis - een plek op Pratiksha’s graf moest krijgen. Ons eigen gipsen beeldje zou in weer en wind natuurlijk niet een lang leven zijn beschoren. In Leeuwarden lieten we door een bronsgieter van ons gipsen beeldje een bronzen afgietsel maken.

 

Ingezonden door:
Daan van Driel