Tentoonstelling

C. Kurz & Co uit Tiel

Deze bouilloire is het enige erfstuk van mijn grootmoeder de Groot, aan vaders kant, die ik nooit gekend heb. Zij woonde toen nog aan de IJsselkade. Mijn moeder was er zeer trots op en het stond altijd op ons dressoir te pronken. Zij zei dan dat die kant van de familie hotels hadden en ik vroeg mij dan altijd af hoe die er uit zagen en of het zoiets als het Kurhaus was. Het is een bouilloire van C. Kurz & Co uit Tiel. Ik weet niet of mijn grootmoeder het ooit gebruikt heeft, maar ik denk wel dat ze blij zou zijn als ze wist dat ik er nog zuinig op ben. Later had zij, tot mijn grootvader overleed, een slagerij op de Botermarkt. Het pand is afgebroken en heeft plaats gemaakt voor een fietsenstalling. Later is zij hertrouwd met slager Westerhof, die mijn vaders stiefvader werd en zijn ze naar de Geerstraat verhuisd.

 

Ingezonden door:
Simone van Heerde-Keulen

Deze tegeltjes hingen in ‘de geute’(de bijkeuken). Iedereen geniet van oude ambachten, die anders verloren gaan. Ik vind het belangrijk dat dit bewaard blijft.

 

Ingezonden door: Dhr. Schutte

Modevakschool

Mijn moeder, Aaltje Schaaf-Aalbers had vanaf 1942 een modevakschool in Kampen. Ze had 240 leerlingen per week. Ik weet het nog goed, want vanaf het moment dat ik netjes de telefoon aan kon nemen mocht ik leerlingen inschrijven die zich altijd in augustus aanmeldden. Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag waren er lessen van 14.00-16.00 uur, van 16.00 – 18.00 uur en van 19.00 tot 21.00 uur. Woensdagochtend van 10.00 – 12.00 was meer een ‘vriendinnen’ ochtend en gedurende die les werd ook koffie geschonken. Verder was er op woensdag dan weer les van 14.00 – 16.00 uur en van 19.00 tot 21.00 uur. Er lag een schriftje bij de telefoon en ik wist dat er niet meer dan 16 leerlingen per les ingeschreven mochten worden. Dan moest ik een paar regels op de bladzijde van die les overslaan en dat werd dan de ‘wachtlijst’ voor die les. De lessen waren altijd vol en er waren ook meestal wachtlijstjes.

Ze heeft lesgegeven met een assistente tot 1977. Eerst in de Hofstraat, vervolgens in de Jan van Arkelstraat en de laatste jaren op de De la Sablonierekade. Nog steeds kom ik mensen tegen die me zeggen ‘van jouw moeder heb ik les gehad’. Met vaak daaraan toegevoegd ‘zo’n elegante vrouw, altijd de mooiste jurken aan’. De mooiste jurken, daar horen natuurlijk ook de trouwjurken bij. Ze maakte vanzelfsprekend die van haarzelf en haar zus Ans, met wie ze op de zelfde dag trouwde. Ze maakte die van mij, van meerdere nichtjes en samen met haar maakten we die van onze dochter en schoondochter. Voor het laatste huwelijk dat ze nog mee mocht maken, dat van onze tweede zoon, gaf ze me mondeling aanwijzingen bij het maken van deze jurk en die van de vijf bruismeisjes. Ze was tevreden met het resultaat. “Je kunt het”, zei ze met een glimlach, 89 jaar oud. Twee jaar later overleed ze. Gedurende de laatste jaren kon je haar niet blijer maken dan bij haar langs te gaan met een nieuw kledingstuk voor haar, wat natuurlijk kritisch werd beoordeeld, maar eenmaal goedgekeurd had ze weer een fijne dag.

 

Ingezonden door:
Eisjen Schaaf

Nog altijd in gebruik

Deze verfbrander werd altijd op de boerderij gebruikt. Hij is nog van voor de oorlog. Je doet er petroleum in, wat je onder druk kan oppompen. Er horen ook krabbers bij. Die gebruik ik nog steeds!

 

Ingezonden door: Dhr. Schutte

Van petten naar couture

Na de lagere school moest mijn moeder, Aaltje Aalbers, in 1936 aan het werk. Heel gewoon voor de dochter van een kleine boer aan de toen nog Zandweg 191 in IJsselmuiden, nu de Burgemeester van Engelenweg. Ze moest niet alleen helpen op de boerderij en de melk langs de deuren brengen, maar ze was ook heel handig met draad en naald. Vanaf haar twaalfde repareerde ze petten voor 25 cent. Daarnaast kreeg ze les aan een modevakschool en hielp ze in het maatatelier van haar lerares. Ze was 17 toen ze haar coupeuse- en ook leraressendiploma had behaald. Op haar 18e kon ze het maatatelier overnemen en op haar 19e gaf ze met haar eigen assistentes een eerste tentoonstelling van de door hen gemaakte kleding. Het was 1943.

Op de foto zie je haar trots in het midden met op de achtergrond de eerste bruidsjaponnen die ze voor klanten hadden gemaakt. Een witte en een zwarte. Toen kon je ook in het zwart trouwen. Het maatatelier heeft ze tien jaar aangehouden. Ze sloot het in 1953 maar behield éen klant, Jonkvrouw van Karnebeek. Haar echtgenoot was diplomaat en mijn moeder maakte met haar assistentes de meest schitterende avondjurken voor haar. Ik heb zelfs van één japon nog restjes. Prachtig wit, dik Brussels kant. Adembenemend was voor mij toen het resultaat. Mevrouw van Karnebeek is heel lang haar enige klant gebleven en ik vond het altijd een genot om al die prachtige gewaden te zien ontstaan en bij het passen te mogen zijn.

 

Ingezonden door:
Eisjen Schaaf

Fervent roker

Onze buurman was een échte roker. We roken hem soms voor we hem zagen. ‘Oh, de buurman is er ook weer’ zeiden we dan. Hij rook altijd Willem II. Deze blikken kreeg ik al voor de oorlog van hem en ik heb ze altijd bewaard.

 

Ingezonden door: Dhr. Schutte

Marktplaats

Ik verzamel al heel lang objecten die met Kampen te maken hebben. Zo heb ik de hele serie Kamper Almanakken compleet, op vier exemplaren na van het jaar 1930. Mijn dochter vond op Marktplaats dit schrijfalmanakje uit 1859 en ik heb het direct gekocht. Het heeft een varkensleren omslag wat heel stug aanvoelt. Het gaat heel moeilijk open en ik ben heel voorzichtig dat het niet scheurt. Voorin de almanak heeft een vroegere eigenaar met potlood aantekeningen gemaakt.

 

Ingezonden door:
Albert Mooiweer

Mijn vader Marinus Kutterink (1907-1983) is direct na zijn opleiding aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam zijn carrière op 21-jarige leeftijd bij Koninklijke Begeer in Voorschoten (De Zilverfabriek). Hij trad daar in dienst als modelleur-ontwerper en heeft o.a. diverse zilverwerken ontworpen waaronder bestek, gelegenheidsgeschenken voor het Koninklijk Huis, bekers zoals die van het Hoogoven Schaaktoernooi. Hij was één van de zeer weinige Nederlandse medailleurs die direct na de voltooiing van hun opleiding in het penningvak terecht zijn gekomen. Hij heeft in totaal ruim 200 penningen ontworpen en behoort daarmee tot de produktiefste penningmakers die Nederland heeft gekend. In 1952 is heeft hij bij Begeer ontslag genomen en is toen naast tekenleraar als freelancer voor zichzelf begonnen. Na zijn dood in 1983 hebben wij als kinderen zijn atelier opgeruimd en een aantal penningen, die hij nog in zijn bezit had, onder elkaar verdeeld. Deze vijf penningen hebben bij ons een plekje in de boekenkast.

 

[Klik voor uitleg over de pennigen, klik op de foto]

Niet zomaar een souvenir

De vaas heb ik gekocht tijdens mijn laatste vakantie. Hij viel me meteen op door de helder blauwe kleur, zoals dat van een azuurblauw meer. Deze vaas is erg slank en sierlijk, hij deed me denken aan een zwaan. Het tuitje van de vaas, gaat voor zijn snavel door en het handvat voor de vleugel. De vaas staat fier rechtop, net als een echte zwaan.

 

Ingezonden door:
Giel Wind

Dit betreft het voetbalshirt van mijn vader, wat hij droeg tijdens en/of net na de oorlog.
De vereniging waar hij voor voetbalde droeg de naam “RIVAL”.
Voetbalbroekje heb ik ook nog in mijn bezit.
Ook heb ik nog een foto van het elftal.

Als ik het goed heb, is dit ooit opgericht door een stel vrienden uit Kampen en IJsselmuiden. Mijn vader is geboren in IJsselmuiden. 

Voorloper van een aantal Kamper/IJsselmuider voetbalverenigingen geweest.
Naam van mijn vader is: H.G. de Lange, gewoond hebbende aan de Dorpsweg te IJsselmuiden.
Voor informatie ben ik hiervoor ooit bij de pas overleden heer G. Schinkel, journalist voor de Kamper krant, geweest. Wist nog wel van de naam RIVAL, maar de jongens op de foto kende hij niet.

 

 

Ingezonden door: J.H. de Lange

Cadeau uit het buitenland

Deze stenen pop heb ik ooit gekregen voor mijn verjaardag van mijn oma. De pop komt uit het buitenland, alleen ben ik vergeten uit welk land. Ik hecht veel waarde aan deze pop omdat ik deze gekregen heb van mijn oma. Het crème met roze jurkje vind ik erg mooi omdat het een ouderwetse uitstraling heeft.

 

Ingezonden door:
Deborah Wind

Eénmaal andermaal...verkocht!

Dit maskertje is gemaakt door beeldend kunstenaar Joop van Kralingen. Ik zag dit kunstwerkje op een veiling en was er direct weg van. Tot mijn verbazing bood niemand er op! Later kwam ik de naam van de kunstenaar te weten.
Joop van Kralingen heeft heel veel werk gemaakt en veel daarvan is in Nederlandse parken en musea te vinden. Jammer genoeg is zijn werk een beetje in de vergetelheid geraakt en dat is zonde! 


Helaas liet ik mijn maskertje een keer van de tafel vallen en nu is er een stukje van zijn haar. Desondanks ben ik dolblij met mijn 'engelen kopje'.

 

Ingezonden door:
Cathy van Zanten

Liefde op het eerste gezicht

Ik heb deze beer heb ik gekregen toen mijn moeder een rekening heeft aan gemaakt bij de bank, maar daar weet ik niks meer van. Deze beer heb ik met met veel liefde in mijn handen gepakt ik heb er veel mee geslaapen. ik vin deze beer zo mooi omdat hij van de noord pool af komt ik hou van de noordpool omdat er ijs is. De beer is mijn lievelingsbeer


Ingezonden door:
Irene Wind

Stof tot nadenken

Deze drie meisjes zijn een klein gedeelte van een grotere verzameling miniatuur portretten. Ze fascineren me op allerlei manieren, maar de belangrijkste gedachte is toch altijd weer:'Wie ben je'?
Aan de hand van hun kleding en kleine voorwerpjes die ze bij zich hebben kom je soms iets over ze te weten. Twee van deze meisjes zijn in de rouw, ééntje in zware en de andere in wat lichtere rouw.
Een andere gedachte is van existentiële aard, 'Wie ben ìk eigenlijk'? en 'Wie weet over 200 jaar nog wie ik ben'?


Ingezonden door:
Cathy van Zanten

Een merkwaardig stukje keramiek, wat uit de familie komt.

 

Ingezonden door:
Dini Stuiver

Deze gevonden fragmenten komen uit het IJsselparkje. Ik vond ze heel lang geleden toen ik vaak langs de IJssel ging zoeken naar scherven en dergelijke.
Wat was ik blij toen ik het brokje heiligenbeeld vond. Ik weet nog steeds van niet van welke heilige het is....

 

Ingezonden door:
Cathy van Zanten

Het betreft familiestukken, die uit Engeland afkomstig zijn en waarvan we niet weten hoe oud ze zijn, of wat hun oorsprong is....

 

Ingezonden door:
Dini Stuiver

handige Hulp In de huishouding

Rond 1900 werd deze spuit veelvuldig gebruikt om ramen schoon te maken. Er waren verschillende maten van de spuit, afhankelijk van de hoogte van de ramen. Ik heb de raamspuit nog steeds in mijn bezit.

 

Ingezonden door:
Pieter Bredewold

Mijn oom Roelof de Velde, in 1920 geboren in de Koekoekspolder, mijn toeziend voogd na het overlijden van mijn vader in 1954, heeft deze kist begin jaren tachtig gemaakt. De zijkanten worden gesierd met de wapens van de gemeente Wilsum, de gemeente IJsselmuiden, de stad Kampen en de provincie Overijssel. Al meer dan dertig jaar heeft deze kist een prominente plaats in onze huiskamer, waar we ook woonden. De zichtbare herinnering aan oom Roelof en aan onze afkomst die wij niet verloochenen. Mijn man, geboren in Kampen, en ik spreken nog altijd in het ons vertrouwde dialect.

 

Ingezonden door:

Wil van de Berg-de Velde

Gewonnen!

Deze stereokijker is door Antoon Kanis gewonnen met een schaatswedstrijd op Kampereiland in ca. 1904. Antoon Kanis was toen ongeveer 8 jaar oud. Je kunt je voorstellen wat een geweldig cadeau dat toen moest zijn geweest!

 

Ingezonden door:
Mw. A. Kanis

 

Vele jaren geleden hebben wij dit beeldje gekocht bij "De Vries onder de Toren", een winkel in serviezen en cadeau's aan de Oudestraat 142. De winkel was de bijna-buurman van de Nieuwe Toren.

De Nieuwe Toren staat aan de Oudestraat 146 op de plaats waar de kapel van het Heilige-Geestgasthuis heeft gestaan. Deze kapel brandde in 1646 af. De vrijstaande klokkentoren werd gebouwd in de periode 1649-1663. De stenen onderbouw van de toren werd ontworpen door de timmermeester Dirck Jansz. uit Edam. De lantaarn is een ontwerp van Philips Vingboons, die deze mogelijk oorspronkelijk ontwierp voor het stadhuis, nu Paleis op de Dam, in Amsterdam, maar die daar nooit werd gerealiseerd. De bouw kende veel tegenslagen, het werk heeft in de periode 1655-1660 zelfs geheel stilgelegen.  Anno 2018 is de Nieuwe Toren nog steeds een belangrijk punt in de skyline van Kampen, met een prachtig carillon. Een monument om trots op te zijn en goed voor te zorgen.

 

Ingezonden door:

Annie van 't Zandt

Lied t.b.v. de restauratie Bovenkerk

Melodie: Jonge vrome helden (Wie zingt mee 219)

 

Helemaal versleten staat mijn Bovenkerk
Als een somber teken doelloos voor Gods werk
Niemand mag er binnen, zelfs geen gees’lijk lied
Ruist door haar gewelven; ’t kan zo langer niet.
Kind’ren van de zondagsschool doen in spanning mee.
Nemen ied’re zondag trouw een centje mee.

 

Grote diepe scheuren, scheef gezakte muur.
Venster zonder ruiten tochten fel en guur.
Zwavel op de balken, vloeren schots en scheef.
Mos groeit in de voegen niets wat schoon was bleef.
Kind’ren van de zondagsschool doen in spanning mee.
Nemen ied’re zondag trouw een centje mee.

 

Maar als straks dit Godshuis is gerestaureerd.
Schoon door ’t aards geluister; Gods werk triomfeert.
Dan zingt de gemeente naar het hoogst gebod
Ere zij de Vader en de Zoon van God.
Kind’ren van de zondagsschool doen in spanning mee.
Nemen ied’re zondag trouw een centje mee.

 

Gecomponeerd door wijlen dhr. Hagedoorn.

 

Ingezonden door:
Jan Breet

Dit is een van mijn eerste shirtjes die ik kreeg vlak nadat ik geboren was. Ik heb hem gekregen van de neef van mijn vader, Arian Dalsem. Ook wel 'De Moppe' genoemd. Hij houdt het Kampens dialect op deze manier in ere.

 

Ingezonden door:

Pien Flier

Willem van der Weerd, archivaris van de Hervormde Gemeente van Wilsum, las in een meer dan tachtig jaar oud boekwerkje van de Raalter pastoor en historicus A.E. Rientjes dat in een museaal depot in Zwolle de oude Angelusklok van Wilsum te vinden moest zijn. Die klok was in 1477 gegoten en heeft tot 1611 in de toren van de St Lambertuskerk driemaal daags opgeroepen tot gebed. Tot aan de Reformatie. Toen moest het afgelopen zijn, want in dat gebed werd tot Maria gebeden en daar moesten de protestanten niets van hebben. Niet alleen het gebed werd veroordeeld. Ook de klok. Zij werd gedegradeerd tot veerbel aan de oever van de IJssel en werd daar op een thans niet meer bekend moment getroffen door de bliksem. Het vuur van boven zorgde voor een onherstelbare scheur in het lijf van de klok die daarna zo goed als helemaal uit het zicht verdween. Waar pastoor Rientjes in de jaren twintig van de vorige eeuw zijn kennis van het bestaan van de Wilsumse Angelusklok vandaan had gehaald is onbekend.
Van der Weerd mocht de klok uit een stoffig hoekje van het depot mee naar Wilsum nemen en hij verzamelde een aantal mensen om zich heen die het plan opvatten een replica te laten gieten en die een functie te geven naast de 'nieuwe' grote klok in de toren die in 1611 door Wegewaert in Kampen werd gegoten. Dat betekent op gezette tijden (mee) laten luiden, misschien zelfs in het kader van de erediensten in de kerk.
Het is de bedoeling van de werkgroep om de oude Angelusklok tentoon te stellen, de geschiedenis van dit religieus erfgoed op schrift te zetten en te bepleiten dat de kerk vaker opengesteld wordt waardoor het langswandelende en -fietsende publiek kennis van de geschiedenis van dat erfgoed kan nemen en momenten van rust en stilte kan bieden.
De klok zal naar alle waarschijnlijkheid op het plein voor de kerk in Wilsum gegoten worden. Maar daarvoor moet nog wel wat geld ingezameld worden.

 

Ingezonden door:

A.J. Prins

Hestia is mijn eerste popje, ze is van mijn moeder geweest. Het was ook haar eerste popje. Ik heb er fijn mee gespeeld en maak graag samen met oma kleertjes voor haar. 

 

Ingezonden door:

Pien Flier

Op 3 april 1958 emigreerde Gerrit (Gait) Prins uit Kampen met zijn gezin naar Canada. Dat gezin bestond verder uit Stijn Eilander (echtgenote) en de kinderen Gerrie, Maartje, Ali, Wim, Dikkie en Henk. Het gezin had tot dan gewoond aan de 2e Ebbingestraat, op nr 17. De nieuwe woonplaats werd Renfrew in Ontario. Een dag na aankomst had Gait Prins als timmerman meteen werk. Hij had tot dan als boerentimmerman gewerkt bij Grote Gait of Lange Gait van Werven.
Gerrie had een mulodiploma behaald. Ze was de enige die zich in het Engels direct een beetje kon redden. Haar vader en moeder hadden wat lessen gehad van meester Prins (Gaits broer Johannes, door de kinderen ome Joh. genoemd) die met zijn akte Engels heel wat kandidaat-emigranten in die jaren iets van die vreemde taal heeft bijgebracht.
De hiernaast afgebeelde beker met een foto van het gezin op het emigrantenschip De Groote Beer is door een onbekende fotograaf vlak voor het vertrek vanuit Rotterdam genomen. De familie werd er compleet door verrast. Hoeveel van die bekers zijn vervaardigd is onbekend gebleven.
In 1984 verscheen een boek voor het nageslacht met verhalen van ouders over hun drijfveren te emigreren en over de eerste tijd in hun nieuwe land : 'To All Our Children". Gait Prins, vele jaren ouderling in de Gereformeerde ('synodale') Kerk liet optekenen dat zijn christelijke overtuiging hem en zijn gezin tot emigratie had aangezet en dat het niet de portemonnee was geweest. Hij overleed in 1983.
( De twee personen helemaal links op de foto op de beker zijn onbekenden die niet tot de familie behoren.)

 

Ingezonden door:

A.J. Prins

Dit boek is bijzonder voor mij. 2 jaar geleden vlak voor dat ik 5 jaar werd, ben ik gevallen met de fiets. Ik had mijn kaak en vinger gebroken en moest een nacht in het ziekenhuis blijven. Mijn moeder had 's avonds dit boek gekocht in het winkeltje van het ziekenhuis en las mij voor. De verhaaltjes en de tekeningen zijn erg grappig en ik moet er telkens weer om lachen. Inmiddels heb ik nog een nieuwe versie van het boek en kan ik nu zelf lezen.

 

Ingezonden door:

Joep Flier

Een aantal jaren geleden brachten wij een bezoek aan het Rijksmuseum in Amsterdam. Ik heb toen o.a. gefascineerd staan kijken naar het ‘Stilleven met bloemen in een glazen vaas’ van Jan Davidsz. de Heem (1606-1684). 

 

[Klik op de foto voor meer begeleidende tekst.]

Deze ets heb ik ooit eens gekocht op de rommelmarkt.

 

Ingezonden door:

Albert Mooiweer

Beetje afgezaagd tegenwoordig, maar vroeger gewaardeerd: Delfts Blauw.

Dhr. Potkamp (opa van Reinier Potkamp aan de Graafschap) had een rijwiel- en brommerzaak aan de Kalverhekkenweg. Al weer enige tijd geleden is de muurreclame aan de gevel hersteld.

Koffers spreken tot de verbeelding. Waar is deze koffer geweest en van wie is hij geweest? Deze heb ik een paar jaar geleden bij de Kringloop gekocht. Hij staat voor mij symbool voor mijn levensreis. Op weg zijn, niet wetend waartoe. Neem alleen mee wat je echt nodig hebt en wat je wil dragen, de rest kan achterblijven. 

 

Ingezonden door:

Maaike van Keimpema

Oude mechanische rekenmachine. Herkomst onbekend, ik heb meer oude kantoorspullen beschikbaar.

Naaikastje


Het naaikastje, met alle attributen die voor mijn moeder Aaltje Schaaf-Aalbers nodig waren om weer eens iets nieuws in elkaar te zetten. Ik herinner me dat ze op een ochtend eens een badtas in elkaar zette met een bamboering als handvat en erop geappliqueerd een vis. ‘s Middags fietste ik er helemaal blij mee naar zwembad Seveningen. Eén van de vele creaties van mijn moeder met behulp van de materialen uit het naaikastje. Zelf deed ze het kastje op een keer weg. Toen mijn nichtje onlangs zei: ‘Ik ga het naaikastje van mama wegdoen’ was mijn verschrikte reactie ‘Geef het dan aan mij!’. Het is hetzelfde kastje als mijn moeder had. Het kastje met daarin ritsen, naalden, spelden, garens, knopen en scharen waarmee ze voor haar zus en zichzelf dezelfde bruidsjapon voor hun gezamenlijke huwelijksdag maakte. De scharen waarmee ze haar leerlingen van haar modevakschool de stoffen liet knippen. Ook die scharen heb ik nog. Degelijke ouderwetse scharen, die al die jaren goed worden onderhouden en nog steeds perfect in de hand liggen. 

 

Ingezonden door:

Eisjen Schaaf

Het in Kampen gevestigde SNS Historisch Centrum beheert onder meer het Frans Walkate Archief. In dat archief worden zaken bewaard en verzameld die betrekking hebben op de geschiedenis van Kampen, met de nadruk op de 19de en 20ste eeuw. De kern ervan bestaat uit foto's, kunstvoorwerpen en andere overwegend 'platte', tweedimensionale zaken. Het aantal ruimtelijk objecten in de collectie is beperkt. Een van de meest opvallende is een wandelstok bestaande uit een in spiraalvorm gegroeide tak van een perenboom. De boom stond in de tuin van het huis Lemker, een monumentale patriciërswoning aan de Boven Nieuwstraat. Toen de rijke inboedel van dit huis in 1908 werd geveild, kocht de schilder J.D. Schaftenaar deze wandelstok aan. Het is onbekend hoe de stok in de collectie van het Frans Walkate Archief terecht is gekomen. Een aardig detail is het aan de stok bevestigde etiket dat waarschijnlijk al kort na de aankoop is vervaardigd. De collectie Lemker omvatte veel boeiende en kostbare voorwerpen, waaronder talloze 17de-eeuwse Hollandse meesters, zoals een schilderij van Hendrick Avercamp. De hele veiling bracht 24.000 gulden op. Een fors bedrag voor die tijd. In de bij de veiling verschijnende catalogus staan de belangrijkste voorwerpen vermeld. Daar hoorde de wandelstok niet bij. Toch is het ruim 100 jaar later een boeiend relict uit een verdwenen boedel. 

 

Ingezonden door:

Remy Steller

Professor Dr. Klaas Schilder 1890-1952 doceerde aan de Theologische Hoogeschool (vrijgemaakt) aan de Broederweg in Kampen. Mijn vader, pedel Jan Bos, heeft met Nicolaas van Dooren, begrafenisondernemer, zijn begrafenis geregeld. Als dank kreeg hij van de weduwe mw. Schilder zijn vulpen met initialen.

 

Ingezonden door:

Elsje Kroeze Bos

In het studiejaar 2002/2003 was er een project van de Kunstacademie samen met de Theologische Universiteit, waarbij studenten van de Kunstacademie een expositie inrichtten in het gebouw van de Theologische Universiteit. Daar stond deze biddende kabouter, het gipsen exemplaar, op de binnenplaats. Hij 'deed me wat.' Ik heb hem van de maker, Rik Fraterman, een jaargenoot van mijn zoon, gekocht. Hij heeft een jaar buiten gestaan, maar ondanks alle lakwerk, ging dat natuurlijk niet goed. Daarom heb ik hem in brons laten gieten. De bronsgieter, bij wie ik hem even op een tafeltje had gezet, zette hem op de grond en wees me enigszins terecht: 'Kabouters horen op de grond, mevrouw.'
En zo is het maar net.

 

Ingezonden door:

Cécile Derks

Tijdens de internationale Hanzedagen kocht ik twee boeken. Boeken die volledig onbruikbaar geworden waren doordat ze dicht gelijmd en geverfd waren. De kunstenares vroeg zich af of lezen nog wel van deze tijd is; wat is de functie van een boek tegenwoordig? Ik heb de boeken nog nooit gelezen, toch staan ze bij mij op de kast. De techniek van het beschilderen is erg spannend, misschien zegt het iets over de oorspronkelijke inhoud? In ieder geval een originele aanvulling op mijn boekenkast.

 

Ingezonden door:

Giel Wind

Dit schilderij komt uit de kunstcollectie van de Fam. Boldoot.
Het hing in hun buitenhuis ”Ons Hoekje” in de bossen van Putten (Gld). Twee van de dames uit deze familie woonden daar practisch gedurende het hele jaar.
Mijn opa van moederszijde heeft het gered toen de villa in 1953 tot de grond afbrandde. Zijn pet vatte ook vlam.
De brandweer had vanwege de hevige vorst geen water om te blussen.
Via mijn opa en moeder is het door erfenis in mijn bezit
gekomen. Sedert 2012 wonen wij pas in Kampen. Voordat ik het schilderij bij Kunst en Kitch heb laten bekijken wisten wij niet dat het stadje op de achtergrond Kampen is. Na de taxatie in de fundatie (2017) heb ik het laten restaureren zodat het weer de geschatte waarde heeft. Naast de natuurlijk emotionele waarde die niet in geld is uit te drukken.

 

Ingezonden door:

Petra de Keijzer-Geurts

Ik kwam dit houten figuur tegen in een kringloopwinkel en het sprak me aan. Het kostte bijna niets. Op weg naar de kassa liep iemand tegen me aan en liet ik het per ongeluk op de grond vallen. Daardoor ontdekte ik dat het gemaakt was van keihard hout. Er was geen schrammetje te zien. De snijder moet veel moeite hebben gedaan om het materiaal te bewerken. Het accent ligt op de voorkant. Details aan de achterkant ontbreken.

 

Ingezonden door:

Geraart Westerink

Klasse bril

Door middel van de ingebouwde spiegeltjes in de prismabril kan de drager ervan om een hoekje kijken. Erg handig wanneer je als patiënt verplicht bent lang op je rug te liggen en toch een boek wilt kunnen lezen. Je legt het boek op je buik en laat je hoofd gewoon op het kussen liggen. Met deze bril op je neus kun je de tijd dan toch een beetje aangenaam doorbrengen, voor zover mogelijk, door je te verliezen in bijvoorbeeld, een meeslepende roman.

Het gebruik van deze bril was natuurlijk niet voor iedereen weggelegd in sanatorium of ziekenhuis. Je moest wel bemiddeld zijn om hiervan gebruik te mogen maken. Deze patiënten lagen dan, zo gezegd, op klasse. Er was een 1e, 2e en 3e klasse en afhankelijk van de hoogte van het salaris, kon men zich via het ziekenfonds verzekeren voor verzorging en verpleging.
Mijn schoonmoeder was werkzaam in de verpleging en kreeg deze bril als aandenken van een patiënt, nadat hij maanden van de bril had 'genoten'. Toen ik zelf in de jaren 60 in de verpleging ging, kreeg ik deze bril van haar!

 

Ingezonden door:
Gerry de Vos-Ravestein

Ik houd erg van keramiek en (bouw)sculptuur uit de periode van de Amsterdamse School, waarin dit kleine aardewerken beeldje waarschijnlijk is ontstaan. De maker is onbekend, al staan op de bodem wat onduidelijke tekens die naar Leendert Bolle zouden kunnen verwijzen. Maar eigenlijk is dat helemaal niet belangrijk. Het is vooral de zeggingskracht die me aanspreekt, waarin het materiaal en de vormgeving de expressie van de gedrongen, enigszins melancholische figuur ondersteunen.

 

Ingezonden door:

Geraart Westerink

Aandenken

Iedere zondagmorgen gingen mijn vader, moeder, broertje en ik koffiedrinken bij opa en tante Be. Opa speelde vaak orgel en wij zongen samen, maar wat mij nog het meest fascineerde was het prachtige asbakje met het vogeltje. Ik wist toen nog niet dat het ook heel waardevol voor mijn opa was. Hij had het van zijn jongste zoon Frans gekregen, die in 1934 naar Nederlands Indië (het huidige Indonesië) ging. Het was het enige tastbare wat hij van hem had. Oom Frans kwam pas in 1948, na het Jappenkamp, naar Nederland terug. Opa overleed in 1961, vlak voordat mijn man en ik trouwden. Toen mijn tante vroeg wat ik als aandenken van mijn opa wilde hebben, antwoordde ik 'dat asbakje'. Het asbakje waar ik iedere zondag naar keek en wat ik bewonderde. Het heeft nu al 57 jaar een ereplaats in ons huis.

 

Ingezonden door:
Bea Oegema-Franssen

Meevaller

Deze ets komt uit de erfenis van mevrouw Uschi van der Snee-Talheim (1927-2003). Zij was mede oprichter van de Kamper schildersvereniging De Varfdeuze. Oorspronkelijk was door mij de naam Koorop gelezen. Bij De Varfdeuze kennen we het thema Kunst en Kitsch, waarbij de leden een voorwerp uit hun huis mogen meenemen voor bespreking. Deze ets werd door mij ingebracht en één van de leden kwam tot de ontdekking dat de signatuur Jan Toorop was. Deze ets hangt al jaren in onze woonkamer. Opmerkelijk is dat in het witte huis rechts, oorspronkelijk een dame was ge-etst die later is verwijderd, maar nog steeds licht zichtbaar. Een dergelijke ets is ook in het bezit van het Rijksprentenkabinet.

 

Ingezonden door:
Jan Brokkelkamp

Als het maar even kon gingen we er met onze zieke dochter Pratiksha op uit, een wandeling maken, ergens een kopje koffie drinken, uit eten, de stad in met de rolstoel. In de zomer van 2013 kwamen we langs een winkeltje met antiek. Tussen de vele heiligenbeeldjes die we vanaf de straat door de winkelruit konden zien, stond een beeldje, een vrouwenfiguur met een grote kap. Ik was verrast en liep op weg naar de auto terug naar de etalage om nog eens te kijken. ‘Wat een prachtig beeldje,’ zei ik toen we in de auto zaten.
Pratiksha kocht het voor mij.
We zetten het op de kast tegenover de bank in de kamer, waar Pratiksha zat, als ze beneden was. Meer dan wat het beeldje voorstelde, viel het op door wat het opriep: ingetogenheid, rust. Het paste zo bij onze dochter in de laatste maanden van haar leven, hoe ze ons voorging in hoop en vertrouwen, hoe ze sprak en met haar ziekte omging èn van de kleine dingen kon genieten.
Op de avond dat we afscheid van haar namen, een paar dagen voor ze overleed, kregen we een mailtje van broer Cees, hij schreef: Jullie hoofd zal er niet naar staan, maar ik vond het zo mooi dat ik toch even schrijf: we ontdekten vandaag in het Rijksmuseum het beeldje dat Daan van Pratiksha kreeg. Het is een van de tien bronzen pleurants van de graftombe van Isabella van Bourbon uit 1475-1476.
Een paar weken na Pratiksha’s overlijden schreef ik de conservator beeldhouwkunst van het Rijksmuseum, Frits Scholten, die een boek had geschreven over de pleurants, waarin hij de beeldjes hoogtepunten noemde van de laatmiddeleeuwse beeldhouwkunst. Ik vroeg hem of ons beeldje, dat immers dezelfde afmetingen leek te hebben als het origineel een kopie zou kunnen zijn van dat origineel.
Hij schreef me terug: Omstreeks 1900 maakte het museum kopieën in gips van enkele van deze bronzen pleurants. Ze werden o.a. gebruikt op de Rijksacademie als tekenmodel. Het beeldje dat u van uw dochter kreeg, is één van die kopieën.
Het was duidelijk voor ons dat de pleurant - beeld van verdriet en gemis - een plek op Pratiksha’s graf moest krijgen. Ons eigen gipsen beeldje zou in weer en wind natuurlijk niet een lang leven zijn beschoren. In Leeuwarden lieten we door een bronsgieter van ons gipsen beeldje een bronzen afgietsel maken.

 

Ingezonden door:
Daan van Driel

Glas-in-Lood

Dit glasraam is gemaakt door Pierre van Rossum, die enkele jaren na de tweede wereldoorlog in Kampen heeft gewerkt bij schildersbedrijf Siero, aan de IJsselkade. Dit raam bevond zich in het bezit van Hans Wiersma die het zwaar beschadigd heeft weggegeven aan mij. Ik heb het gerestaureerd. Over deze periode is door Gerard Westerink in de Kamper Almanak van 2007 een artikel geschreven met ook een afbeelding van dit glasraam.

 

Ingezonden door:
Jan Brokkelkamp

Deze tegeltjes heb ik in huis hangen. Op de bovenste twee staat op de achterkant 'Melkunie' . Het is vermoedelijk een kerstcadeau geweest. De onderste twee tegeltjes heb ik op de rommelmarkt gekocht.

1900

Deze geborduurde luierdoek is gemaakt in de winter van 1900 door de moeder van mijn oma. Wij hebben het van haar gekregen bij de geboorte van ons derde kind. Een luierdoek werd gemaakt om de luiermand mee af te dekken, die zwangere vrouwen samenstelden, door tijdens hun zwangerschap kleertjes voor de eerste dagen te breien en te maken. De meer dan 100 jaar oude lap, hebben we ingelijst. Ook hebben we een originele foto van de maakster erbij. De foto moet omstreeks 1906 gemaakt zijn.

 

Ingezonden door:
Martine de Lange

Herkomst onbekend

Ik heb twee borden waar een fregat en een Hanzeschip op staan afgebeeld. Ik heb geen idee waar het vandaan komt of wie het gemaakt heeft, maar ik bied het graag aan voor de Wonderkamer.

Gered

Mijn schoonmoeder had het schilderij voorbestemd om weg te gooien. Maar ik kwam op het juiste moment om het te redden. Het is ooit gerestaureerd door toen nog kunsthandel de Bel in Kampen.

 

Johannes Boele was één van de directeuren van de gelijknamige sigarenfabriek in Kampen. Hij was jarenlang bestuurslid en vanaf 1928 voorzitter van de in het vooroorlogse Kampen bestaande vereniging ‘Kunstzin’. Deze vereniging had als doel het organiseren van tentoonstellingen van beeldende kunst en nam ook allerlei andere initiatieven om de liefde voor kunst te propaganderen.

 

Ingezonden door:
Albert Mooiweer

Doekje

Dit is een doekje dat ik maakte van het kleinste huisje van Kampen. Het is vlak bij mijn huis. Wat me aantrok is de lichtval en hoe het huisje zich in allerlei bochten lijkt te wringen om toch maar op die plek te kunnen staan. De kleuren rood van het verkeersbord en zwart van het donkere raampje erboven, komen weer terug in de rood/wit/zwarte luikjes van het huisje.

 

Ingezonden door:
Jan van Driel

Deze lampetkan werd vroeger door mijn moeder gebruikt (onderdeel van haar uitzet).

 

Ingezonden door:
Hatice Sen

Keukenkastje met Vermeer

Het keukenkastje op het doek van mijn broer Jan is van mijn moeder geweest. Het kastje zelf hangt bij Jan in zijn atelier. Jan heeft meerdere versies van het kastje gemaakt. Op dit doek hangt naast het kastje een afbeelding van een fragment van het Melkmeisje van Vermeer. Op een ander doek heeft hij een andere afbeelding gebruikt en liggen er andere spullen in de vakjes. De voorraadbussen glanzen zo lekker en het is een lust om naar te kijken. Het doek is een ode aan Vermeer.

Ik heb deze gekregen van mijn oma. Als kind speelde ik er veel mee. Het is voor mij bijzonder omdat ik het van mijn oma heb gekregen. Het wiegje komt uit het noordoosten van Turkije (Zwarte Zeegebied).

 

Ingezonden door:

Hatice Sen

Uit de erfenis van mijn vader dhr. S.G. Haasjes, die dit jaar overleed, kwam dit doosje tevoorschijn met vondsten die mijn vader heeft gedaan in de parkdijk aan de 2de Ebbingestraat. Wij woonden als gezin met vader, moeder en 8 kinderen jarenlang in deze straat en mijn vader had daar ook zijn bedrijf. Hij hield van speuren en interessante spullen.

Canadese oorlogsveteraan in Kampen

Marineschepen heb allemaal hun eigen wapenschildje. Een wapensymbool dat uniek is en dat bij het schip hoort. Een exemplaar van zo'n schildje wordt gegeven bij een officieel bezoek aan een stad of aan een gastheer van een ander marineschip. Zo'n 35 jaar geleden kwamen er Canadese oorlogsveteranen naar Kampen. Aan de organisatie heb ik voor die veteranen een gratis tocht met de 'Stedemaeght' naar Urk v.v. aangeboden. Bij het inschepen kwam er zo'n oude krakkemikkige veteraan naar mij toe en gaf mij het wapenschildje van de 'Karel Doorman'. "Och, als ik dood ben geven mijn kinderen dit aan een kringloopwinkel en jij hebt er misschien nog wat aan." Hij had gelijk. Het hangt bij mij nu al jaren aan de muur als herinnering aan de Canadese bevrijders en aan Karel Doorman, himself.

 

Ingezonden door:
Toon Slurink

Hans Verschoor

In 1991 maakte Hans Verschoor (1947 - 2011), ‘Christus’, 140 x 60 cm. Hij gebruikte voor dit schilderij lood, staal en acrylverf. Het is een werk vol tegenstellingen. De wonden in zijn handen en voeten zijn van goud. Achter hem bloeien twee rode bloemen. Op zijn hoofd is een gele zon geschilderd waarvan de stralen associaties oproepen met een doornenkroon. Christus heeft een glimlach op zijn gezicht. Het schilderij komt zowel naar inhoud en kleur vreugdevol over. Het is omgeven door een loden rand waarin tekens zij gekrast. Het schilderij is op tal van plaatsen in en buiten Europa, o.a. in Moskou geëxposeerd. Hans Verschoor heeft twee keer mee gedaan aan de manifestatie ‘WegvanKunst’ die jaarlijks in Kampen plaats heeft.

 

Ingezonden door:
Stichting Kolde Hove

Congres op de Zandberg in IJsselmuiden

Landbouw is door de eeuwen van grote betekenis geweest voor de stad Kampen. De in 1846 opgerichte “Vereeniging Nederlandsch Landhuishoudkundig Congres” organiseerde van 23 juni t/m 3 juli 1869 het 23e landhuishoudkundig congres in Kampen. Dit congres bood een mogelijkheid tot het bespreken van, en het aandragen van oplossingen voor, actuele problemen in de landbouw. Het congresterrein op de Zandberg in IJsselmuiden was ingericht voor het tentoonstellen van allerhande vee en een verscheidenheid aan “werktuigen voor de land- en tuinbouw. Deze bronzen penning is aan de voorzijde opgedragen aan Koning Willem III onder het Kamper stadswapen. Op de achterzijde verwijst de inscriptie naar het 23e Landhuishoudkundig congres te Kampen en de uitreiking van deze bronzen penning op 30 juni.
Interessant is dat dit congres een van de eerste in Kampen gefotografeerde evenementen is. Deze serie foto’s bevindt zich in het Stadsarchief van Kampen.

 

Ingezonden door: Ernst Hupkes

Paul Huf

Ter gelegenheid van haar 75-ste verjaardag besloten de kinderen Strengers dat er een foto van hun moeder, Gabrielle Marie Hubertine Ghislaine Strengers-Stulemeijer, geboren op 12 maart 1910 in Antwerpen, overleden op 23 juli 2003 in Laren (NH), zou worden gemaakt. Ze stemde er mee in en als fotograaf werd Paul Huf gekozen. Uit de reeks foto’s die werden gemaakt koos zij deze foto. Paul Huf, 1924-2002, fotografeerde met een Hasselblad camera (6x6).

 

Ingezonden door:
Stichting Kolde Hove

Melkboer 'old school'

Mijn vader heeft ruim veertig jaar gewerkt als melkboer in Kampen in o.a. Bruneppe. Tevens had hij een zuivelwinkel aan de Nassaustraat 17 in Bruneppe die hij samen met mijn moeder runde. Wij (4 dochters) hebben allen gewerkt in de winkel en/of de venterswijk. Hij is de langstdienende melkboer 'old school' geweest in Kampen alvorens SRV-wagens en de supermarkten opkwamen. 

De melkmaat (3/4 liter)gebruikte mijn vader om melk te scheppen uit de melkbussen die hij gebruikte. Het gewicht gebruikte hij voor de weegschaal om juist te wegen.

Aaibaar

Dit schilderij, 'Majesteit in sneeuwpark' is van de hand van Sylvia Willink (1944), geschilderd in 2011. Sylvia Willink, de vierde vrouw van kunstenaar Carel Willink, heeft drie portretten van Koningin Beatrix gemaakt. Eén uit 2002, is aangekocht door Paleis ’t Loo in Apeldoorn. Dit schilderij is in 2015 verworven, vanwege de wijze waarop Beatrix is geschilderd; haast aaibaar. Opvallend aan dit werk is de invloed van haar man Carel; de bomen op de achtergrond en de lucht. Naast schilderes is Sylvia beeldhouwster. Ze maakt bronzen ‘koppen’.

 

Ingezonden door:
Stichting Kolde Hove

Melkboer 'old school'

Mijn vader heeft ruim veertig jaar gewerkt als melkboer in Kampen in o.a. Bruneppe.
Tevens had hij een zuivelwinkel aan de Nassaustraat 17 in Bruneppe die hij samen met mijn moeder runde. Wij (4 dochters) hebben allen gewerkt in de winkel en/of de venterswijk. Hij is de langstdienende melkboer 'old school' geweest in Kampen alvorens SRV-wagens en de supermarkten opkwamen. Hij heeft duizenden kilometers afgelegd met zijn melkwagen om zijn klanten te bedienen, 6 dagen per week met alleen de kerstdagen en zondagen vrij.
Het jasje droeg hij dagelijks in zijn werk.

1937

Een ruimte tijd voor mijn geboorte, breide mijn moeder in 1937 wat kleertjes, die voor mij bedoeld waren. Ik moet die kleertjes later gedragen hebben, dus nu 81 jaar geleden. Mijn zus had deze van mijn moeder gekregen met de mededeling, dat deze door haar voor Mient waren gebreid. Een tijdje geleden kreeg ik dit pakketje van haar met voorgaand verhaal. Zo’n eenvoudig pakketje, met een mutsje en een paar sokjes, kunnen toch heel veel emoties oproepen. Zowel over mijn moeder, als het feit dat ik dat zelf in die tijd heb gedragen.

 

Ingezonden door:
Mient Oegema

asbakje met lucifer houders

 

Ik weet niet beter dat het beeldje bij mijn opa en oma heeft gestaan en daarna bij mijn ouders thuis. Nu heb ik hem thuis, maar niet in de kamer. Het beeldje is rond 70 jaar of langer in de familie. Ik weet niet zo goed wat ik er mee moet, maar weg gooien vind ik zonde.

 

Ingezonden door:

 Marc Vinke

Draaien tot je een ons weegt

Toen ik een jongetje van 7 jaar oud was zag ik voor de eerste keer een Canadees. Hij gaf mij een oude koffergrammofoon met een kapotte veer. De koffergrammofoon werkte alleen als ik bleef draaien aan de slinger. Draaien, altijd maar draaien! Toen ik een paar vooroorlogse platen van de buren kreeg, is denk ik mijn liefde voor grammofoonplaten geboren. In de loop der jaren kwamen er diverse plaatsnelheden voorbij. Het begon met bakalieten 78 toerenplaten, gevolgd door PVC 45 toeren singles en tot slot de grote 33 toeren langspeelplaten.
Al die jaren heb ik met heel veel plezier naar deze oude en nieuwe platen geluisterd, met als enig nadeel dat je telkens opnieuw een plaat op moet zetten. Cassettebandjes en CD's konden het bij mij nooit winnen, ook niet in geluid. Nu luister ik nog steeds naar mijn oude platen, maar dan met behulp van moderne apparatuur.

 

Ingezonden door:
Mient Oegema

wijwaterbakje

Toen in 1982 een deel van de vloer in de schuur achter ons huis in de Buitennieuwstraat plotseling verzakte, bleek dit te komen omdat een deel van het gewelf van een zich onder de grond bevindende waterkelder inzakte. De fraai gemetselde kelder van zo’n vier meter lang en1,70 meter hoog en vermoedelijk daterend uit de 18de eeuw, bleek volgestort te zijn met (bouw)afval. Vermoedelijk is dit rond 1900 gebeurd toen ons huis grondig werd verbouwd; o.a. het achterhuis werd toen gesloopt. Bij het leeg halen vond ik onder meer tientallen tegeltjes (soms heel, soms in stukken) daterend uit de 17e, 18e en 19e eeuw, maar ook hardstenen kruiskozijnen, vermoedelijk afkomstig van het gesloopte achterhuis en andere bouwmaterialen. Maar trof ik er ook verfblikken en verfkwasten, nijptangen en ander gereedschap in aan. En verder oude leren schoenen, een portemonnee, kruiken van bronwater, serviesgoed en(medicijn?)flesjes en flessen in alle soorten en maten. De mooiste vondst was echter dit fraaie porseleinen wijwaterbakje, met Maria met het kindje Jezus onder een baldakijn. Hierbij kon je thuis je vingers dompelen in het wijwater in het bakje, alvorens je een kruisteken maakte. Hoewel in stukken gevonden bleek deze na lijmen, nagenoeg geheel compleet. Het dateert vermoedelijk uit het derde kwart van de 19e eeuw en staat nu te pronken in mijn woonkamer. Blijft natuurlijk de vraag: kwam het wijwaterwaterbakje in de kelder terecht omdat het al stuk was, of zagen de bewoners van het pand rond 1900 er de waarde niet meer in en hebben het met het andere afval maar de kelder ingesmeten en is het toen stuk gegaan. Het niet weten van het antwoord op deze vraag geeft een extra dimensie aan dit bijzondere kleinood.

 

Ingezonden door:

Theo van Mierlo

Op deze foto uit 1950 zijn mijn vader ( Gerrit IJzerman) en zijn oom (Piet IJzerman) te zien. Gerrit is 10 jaar en speelt met zijn oom voor Sint en Piet.
Bij elk bezoek maakt Piet mooie sprongen en vermaakt het gezelschap terwijl zijn oom tijdens elke bezoek een glaasje jenever drinkt. Aan het eind van de avond zit de baard van Sint wat scheef en wordt zijn tred wat onvast maar de sfeer wordt steeds beter.
Deze foto vind ik een prachtig tijdsbeeld geven en prikkelt mijn fantasie.

 

Ingezonden door:

Hilka IJzerman

Eenzelfde primitieve karakter heeft deze dekseldoos, eveneens gemaakt van hout, maar dan een heel licht en zacht soort. Het is versierd met inkervingen die doen denken aan de decoraties op zogenaamd kerbschnitt-aardewerk en is afgezet met leren stroken, die flink verweerd zijn. Ook het deksel toont duidelijke gebruikssporen, wat kan wijzen op een zekere ouderdom. Het object is onbeholpen, maar tegelijkertijd ook harmonieus, door de aandacht en liefde waarmee het is gemaakt. Het moet een dierbaar, persoonlijk gebruiksvoorwerp zijn geweest, bijvoorbeeld voor het bewaren van tabak.

Ingezonden door:

Geraart Westerink

Deze schelp staat op mijn kamer, in de vensterbank. De kleuren passen heel goed op een meisjes kamer. Als ik de schelp tegen mijn oor aan houdt dan hoor ik de zee. Dat vind ik heel bijzonder. Het is al een oude schelp. Hij is van de mama van mijn opa geweest. Opa had een hele bak vol met mooie schelpen. We mochten er allemaal 1 uitzoeken. Ik koos deze omdat ik de kleur zo mooi vind.

 

Ingezonden door:

Maud van den Beld, 6jaar 

Bronzen bel

Soms koop je impulsief een voorwerp, waarvan je eigenlijk op dat moment niet weet waarom je het wil hebben, maar dat je toch om onduidelijke redenen fascineert en dat je later steeds mooier gaat vinden. Dat geldt bij mij voor deze bronzen bel, die is gegoten volgens de zogenaamde verloren-was-methode, waardoor het een uniek exemplaar is. Het was duidelijk de bedoeling dat er een zekere mate van symmetrie zou worden bereikt. Dat is maar ten dele gelukt. Het gietsel is onhandig en slecht afgewerkt. Toch is het niet onzorgvuldig of achteloos gemaakt, anders was de versiering waarschijnlijk achterwege gelaten en was alleen het doel nagestreefd: het rinkelen (ook al is het voortgebrachte geluid niet indrukwekkend). Vooral de twee banden in gekleurd metaal die over de voor- en de achterkant lopen verraden zorg en moeite. Het voorwerp heeft bovendien in de loop der tijd een mooi patin gekregen.

 

Ingezonden door:

Geraart Westerink

Vroeger als klein meisje speelde ik altijd bij mijn Pake en Beppe (Opa en Oma) met de knopendoos. Een sigarenkistje vol met knopen, groot en klein. Ik vond het prachtig om ze te bekijken, en uit te zoeken. Nadat mijn Beppe overleed kreeg ik de knopendoos. Hij stond bij mij maar in de kast. Ik wist niet zo goed wat ik er mee moest. Gewoon laten staan in de kast, bewaren. Maar toen stond er een lamp gratis mee te nemen in de Oudestraat. En ik wist gelijk wat ik er mee wilde doen. Dus lamp mee op de fiets, lijm kopen, en de lampenkap versierd met de knopen uit de sigarendoos. Nu zie ik elke dag de knopen van mijn Beppe.

 

Ingezonden door:

Hester Timmerman

Babydermrek

 

Dit is een rekje van Babyderm wat in de jaren 1956 bij de baby uitzet hoorde. Dit rekje hebben wij gebruikt bij al onze kinderen, het staat nu te pronken op de wastafel.

 

Ingezonden door: 

Annie Vermeulen - van Ommen

In het digitale tijdperk van 2018 kun je je bijna niet voorstellen dat nog niet zo lang geleden (in de jaren 70 )niet iedereen een telefoon thuis had. Er werden brieven verstuurd of je ging bij iemand langs. Zo had mijn oma vast vergeten een kaart te sturen naar mij (kleindochter) en stuurde ze enkele dagen later een telegram.
Veel bewaard heb ik niet uit die tijd, maar gek genoeg wel wat post. Zo ook deze telegram.

 

Ingezonden door:

Marian Schrijer

Clichés uit de papierwarenfabriek in de Breedesteeg en onderdeel van Bos Boeken

Mijn man Jan H. Bos (1928) heeft achter de boekhandel in de Breedesteeg een papierwarenfabriek gehad waar bakker, slager groenteboeren enz. hun papieren zakken en apparaatrollen bestelden. Zijn grootvader (1854-1951) was al in de Bovenhavenstraat begonnen met meisjes papieren zakken te laten plakken, die aan een touwtje geregen werden om boven de toonbank te hangen.
Zijn vader (1887-1976) zette dit voort maar begon in 1934 in de Breedesteeg met een machinale papieren zakkenfabriek, waar cliché’s werden gebruikt. Grossiers en particuliere klanten uit het hele land konden hier papieren zakken en apparaatrollen al of niet bedrukt met afbeeldingen en hun naam bestellen.
Mijn man (1928) nam in 1962 de boekhandel en de papierwaren fabriek over. Omdat de industrie in de jaren 70 uit de binnenstad moest, hebben we in 1979 de fabriek geliquideerd en de benedenverdieping bij de boekhandel getrokken en van de twee étage's boven de fabriek, appartementen gebouwd.

 

Ingezonden door:
Zwaan Bos-van der Veen

het verhaal van een bijzonder kostuum


Dit kostuum, gebaseerd op de mode van ca. 1525, is nog niet zo oud, het is gemaakt in 2017.
Toch heeft het geschiedenis gemaakt en ìs het geschiedenis. De kleding is door mij speciaal gemaakt voor de Internationale Hanzedagen 2017 in Kampen. Tijdens die dagen is de Slag om de poorten van Kampen nagespeeld. Er werden figuranten gevraagd, ik heb aan de oproep van de Ridders van Kampen gehoor gegeven en kreeg toestemming om mee te doen in deze zelfgemaakte kleding. Het was een geweldige ervaring om zo in stijl 3 dagen terug te gaan in de Middeleeuwen.
Het kostuum is mij dierbaar, omdat het hele proces van het maken, het dragen en het beleven precies symboliseert waar ik voor sta in het leven en in de stad Kampen: Je kunt heel veel bereiken met weinig middelen en groot doorzettingsvermogen. Het motto is niet voor niets zo gekozen: Fortis in Arduis, zegt alles: sterk, standvastig in moeilijke tijden.
De kleding is is gemaakt van al gebruikte stoffen o.a. linnen tafelkleden, een sierkussen overtrek, een vilten placemat en andere afgedankte materialen die op deze manier een unieke bijzondere herbestemming hebben gekregen.

 

Ingezonden door:

Annet Visser

Thee of koffieblik

Kolven op het ijs. Een winters tafereel op de IJssel bij Kampen van Avercamp op een blik van Kanis & Gunnink. Twee Kamperse dingen die samen komen. Dat is toch een blik waardig.

 

Ingezonden door: Elsbeth van der Scheer

Mijn vader, Marinus Kutterink (1907 – 1983) was na zijn opleiding aan de Rijksacademie in Amsterdam behalve beeldend kunstenaar en docent tekenen ook medailleur van zijn beroep. Hij werkte daarvoor van 19.. tot 1949 voor Koninklijke Zilverfabriek Van Kempen & Begeer in Voorschoten. In mijn ouderlijk huis aan de Leidseweg had hij op de eerste etage zijn eigen atelier en maakten wij als gezin van heel dichtbij mee hoe het maakproces van idee naar eindresultaat verliep. Eerst maakte hij vanuit een aantal ruwe schetsen een gedetailleerde ontwerptekening. Deze tekening bracht hij daarna over op een houten of mica-plankje. Was dat eenmaal gebeurd dan begon mijn vader de afbeelding met plasticine op te bouwen en te boetseren. Op de foto rechts zijn Prinses Beatrix en Prins Claus in reliëf geboetseerd t.g.v. het huwelijk in ……. Het ging hier om het ontwerp van de bovenkant van een lepeltje, maar dit portret heeft hij ook voor andere gelegenheidsvoorwerpen gebruikt. Onder het portret liggen de spateltjes die hij voor het boetseren gebruikte. Nadat het ontwerp in plasticine klaar was, brak er bij ons thuis altijd een spannende periode aan. Van het model moest een gipsmodel gemaakt worden. Daarvoor maakte mijn vader een houten mal om het model om het vloeibare gips in te gieten. Het resultaat van deze eerste stap was een negatief gipsmodel. Het kon echter voorkomen dat de gips niet goed loskwam van de plasticine en daardoor het model gerepareerd moest worden. Een frustrerende klus waar mijn vader natuurlijk niet op zat te wachten. Nadat het gipsmodel (negatief) klaar was, was er een nog spannender moment: het maken van een gipsmodel in positief. Daarvoor maakte hij opnieuw een raamwerkje om het negatief en maakte hij met veel zorg en aandacht het gips klaar, op de juiste dikte en zonder klontjes of andere ongerechtigheden. Vervolgens zeepte hij met speciale zeep het negatief in en goot de vloeibare gips voorzichtig op het negatief tot ca. 3 cm. dikte. Langzaam schudden om de luchtbelletje te verwijderen en daarna laten drogen. Dat duurde bij de juiste temperatuur meestal zo’n 24 uur. Het allerspannendste moment kwam daarna: het lostikken van beide helften, dus het negatief van het positief. Op alle vier zijden van het afgietsel tikte mijn vader voorzichtig messen in het gips totdat de beide helften loslieten. Jubelen en juichen als met een laatste tik beide delen zonder kleerscheuren loslieten en er een perfecte gipsmodel (positief) was. Maar donder en geweld als de gips niet goed losliet en er (grote) brokken gips aan het gipsmodel bleef hangen. Dan wisten hij en wij dat er nachten doorgewerkt moest worden om dat gips met zorg en aandacht van het model te verwijderen of wanneer dat niet kon, helemaal opnieuw te beginnen. Uiteindelijk bracht hij het model naar de onze buren, de zilverfabriek, om het lepeltje, de medaille of andere voorwerp te laten maken. 

 

Ingezonden door:

Robert Cotterink

Vondst

Deze fossielen vond onze zoon op 4 jarige leeftijd op vakantie in de rivier de Dordogne in Frankrijk. Het betroffen twee, door de rivier gaaf geslepen zee-egels en een mossel. Na determinatie bleken zij beiden 80 miljoen jaar oud te zijn. Later vond ik samen met hem in een afgraving, in hetzelfde gebied, dezelfde exemplaren maar dan ruw door de heuvel gevormd. Ik vind het verbazingwekkend dat versteende zeedieren van zolang geleden daar in de buurt nog steeds in rivieren, akkers en heuvels te vinden zijn.

 

Ingezonden door:
Gert Hak

Dit glas doet mij aan mijn vader denken, die ook bij het Stedelijk Orkest zat. Dit is het oudste orkest van Kampen. Zo vader, zo zoon en nu ben ik ook al bijna 50 jaar lid van het Stedelijk Orkest.

 

Ingezonden door:

Pedro van Mierlo

Deze vaas kwam ik tegen bij Royal Goedewaagen, het keramiekmuseum in Nieuw-Buinen. Voor mij had deze vaas een prachtige vorm maar ik vond de neutrale kleur, geheel gebroken wit, een beetje saai. Nadat ik de expositie Nordic Art in het Groningsmuseum prachtige schilderijen van Scandinavische landschappen zag, heb ik een kunstenares gevraagd één van de landschappen op de vaas te schilderen. Toen zij aan mijn verzoek had voldaan heb ik met veel plezier deze vaas alsnog aangeschaft. Het resultaat vind ik erg geslaagd en ik hoop u ook?

 

Ingezonden door:
Gert Hak

Kwam mijn eerste fiets tegen op zolder. 47 jaar geleden op leren fietsen. Staat nu nostalgisch te wezen in de kamer. Met de lois spijkerbroeken sticker er nog op. Jaren zeventig.

 

Ingezonden door:

Mark Rooker

Jeugdige onschuld

Deze ets kreeg ik bij mijn afscheid als docent in Leiden ( 1985). Voor mij is dit een mooi en bekend gedeelte van deze stad . Ook roept deze ets bij mij herinneringen op aan een tijd die erg fijn was: ik vond de wereld toen nog mooi en ongecompliceerd.

 

Ingezonden door:
Gert Hak

In de tijd van Boldking een stukje persoonlijke verzorging oude stijl....

Asbakje

Relatiegeschenken geven kon je vroeger makkelijk doen. Tegenwoordig riekt het naar omkoping. En als je nu iets geeft wat met roken te maken heeft. Foei, foei foei! Mijn vader had na de oorlog een firma met zijn broers uit Zwartsluis. De firma Koos Slurink. Zij lieten een aantal Delfsblauwe asbakjes maken om aan hun goede klanten te geven. Let op de telefoonnummers. Deze nummers bestaan nog steeds, alleen zijn er een aantal cijfers voorgezet.

 

Ingezonden door:

 

Toon Slurink

Vos, (laatstelijk bekend als de Kamper Makelaar), verkocht ook verzekeringen. Premies werden contant voldaan en opgehaald door een medewerken, die daarvoor deze tas bij zich had en na ontvangst van de premie een kwitantie uitschreef. Incasso oude stijl dus.

sigarencollectie

Alle Van Mierlo’s in Kampen behoren tot één en dezelfde familie. Onze familie komt oorspronkelijk uit Den Bosch, waar men generaties lang het beroep van speldenmaker uitoefende. Mijn betovergrootvader, ook nog geboren in ’s Hertogenbosch, vestigde zich na een kortstondig eerder verblijf in Kampen, in 1870 definitief aan de IJsselmonding om er als sigarenmaker te gaan werken in de toen bloeiende sigarenindustrie. Hij had naast vijf dochters vier zonen die aan de basis staan van de vier familietakken in Kampen. Vele Van Mierlo’s zijn sindsdien als sigarenmaker in Kampen werkzaam geweest. Mijn opa was zelfs jaren bestuurslid van de landelijke Katholieke Sigarenmakersbond, totdat verlangd werd dat hij in het kerngebied van de vakbond, het zuiden des lands, zou gaan wonen. Dat was toch even een brug te ver: blijkbaar voelde hij zich als 3e generatie inmiddels beter thuis in het protestantse Kampen dan in het katholieke herkomstgebied!
Mijn vader was de laatste sigarenmaker in de familie! Eén van zijn hobby’s was het verzamelen van verschillende soorten sigaren: verschillende Nederlandse sigarenmerken, maar ook bijzondere sigaren uit het buitenland, sigaren in bijzondere verpakkingen e.d.. Bij zijn overlijden in 1975 had hij een verzameling van ruim 350 sigaren opgebouwd. Nu ruim 40 jaar later ben ik als een echte Kampenaar nog steeds zuinig op zijn verzameling als een voorbeeld van hoe via de sigarenindustrie onze familie en Kampen zijn samengevloeid!

 

Ingezonden door:

Theo van Mierlo

Komt van zolder uit de laatste winkel van Sturop. Familie had (ik denk 3 generaties) een winkel in meubels en woonaccessoires aan de Graafschap en Oudestraat.

Militaire bril

Dit brilletje is waarschijnlijk gedragen tijdens de 1e wereldoorlog door militairen. Mij is verteld dat dit gedragen zou worden onder het gasmasker. Het is een erfstukje , maar het hoe, wat waar zou ik verder niet weten.

 

Ingezonden door:

Diny Kist - van Son

Grootste stuk uit een partijtje gereedschap gebruikt door pompenmaker Bruggeman. Voor zover mij bekend had hij een werkplaats in IJsselmuiden aan de B. van Engelenweg.

Zaklamp

Deze lamp op batterij hoorde bij het uniform van Postbode zo rond de jaren 30-40. Mijn schoonvader werkte voor de 2e wereldoorlog bij de PTT en bracht op de fiets post rond in de omgeving van Meppel/Kolderveen. Omdat de straatverlichting nog erg slecht was had elke postbezorger deze lamp aan zijn riem hangen.

 

Ingezonden door:

Diny Kist - van Son

Mijn naam is Aukje Timmerman. Ik ben genoemd naar de moeder (Aukje De Hoop-Algera)van mijn Pake (Opa: Wyp de Hoop). Deze theepot is heel bijzonder. Tijdens de bevrijding van Franeker in 1945 werd de brug gebombardeerd in Franeker. Mijn Pake, zijn broer en zijn vader en moeder woonden vlakbij deze brug. Alle ruiten uit het huis zijn toen kapot gegaan door de knal, maar ook al het servies. Alleen deze theepot is heel gebleven. En nu staat deze theepot al die tijd later bij mij in de kast. En dat vind ik heel speciaal.

 

Ingezonden door:

Aukje Timmerman, bijna 10 jaar. 

Pijpje

Deze pijp in doosje, is uitgegeven bij de Pijpgeboorte van prinses Beatrix en komt bij mijn schoonouders weg. Hoe zij het in hun bezit hebben gekregen weet ik niet, maar toen zij waren overleden is het bij ons terecht gekomen omdat ik het toen waarschijnlijk al mooi heb gevonden.

 

Ingezonden door:

Diny Kist - van Son

Deze gipsafdruk van een ree-enspoor is mijn dierbaarste bezit. Al meer dan 35 jaar oud. Het staat symbool voor de speciale band tussen mijn vader en mij. Mijn vader was vaak langere weg van huis voor zijn werk, maar als hij thuis was dan was hij er ook echt voor mij. Deze gipsafdruk maakten we op een sombere zondagochtend. Met water, gips en een malletje gingen we op pad. Op zoek naar pootafdrukken van een ree. Samen het bos in en speuren. Na een tijdje vonden we verse sporen en gingen aan de slag. Omdat het gips moest drogen, liepen we nog verder het bos in. Na een tijdje waren we verdwaald. We kwamen telkens op dezelfde plek uit. Een geweldig avontuur. Om de weg uit het bos weer te vinden, en om ook nog de gipsafdruk terug te vinden.

 

Ingezonden door:

Hester Timmerman

Martin-Jan van Santen

Voor de eerste keer bezocht ik in de Koornmarktspoort de prachtige tentoonstelling van de kunstschilder Martin-Jan van Santen uit Kampen. Ik werd direct gegrepen door zijn speciale schildertechniek wat het portretteren betreft. Op verzoek van mij heeft hij mij, van een zwart/wit foto, op het doek weten vast te leggen. Het portret is mij zeer dierbaar omdat het mij herinnert aan een fijne periode uit mijn leven. Daarnaast boeit het mij nog steeds dat mijn ogen mij blijven volgen. Probeert u dat zelf ook even uit.

 

Ingezonden door:

Gloria Hak – Van der Beek

In de loop der jaren heb ik een kleine verzameling van speelgoedprojectoren en schoolprojectoren opgebouwd incl een kleine verzameling van zo'n 400 uiteenlopende filmpjes (stripverhalen/sprookjes/schoolfilmpjes over de meest uiteenlopende zaken)

 

Ingezonden door:

Richard Bastiaans

In het bezoekerscentrum van het Natuurpark Lelystad lag op de balie deze baby-eland mij heel lief en vragend aan te kijken. Omdat ik in ons appartement moeilijk (huis)dieren kan houden, besloot ik hem te adopteren en gaf hem de naam 'Doppie'. Voor mij is het een ideale, trouwe huisgenoot die tijdens in een moeilijke periode van ziekte, zijn plaats wist en nooit verkeerd gedrag vertoonde. Hij woont bij Gert en Gloria Hak.

 

Ingezonden door:
Gloria Hak

de voorloper van het poesiealbum


Deze voorloper van het poesiealbum (omstreeks 1850) een Album Amicorum is al tijden in mijn bezit. Het komt uit de nalatenschappen van mijn oma. Het is waarschijnlijk via haar moeder in het bezit gekomen van mijn grootmoeder. Het is een verhalende verzameling over de tijd van toen. Ook heb ik de poesieabums nog van mijn moeder en van mijn tante, dat maakt het nog meer bijzonder. De diverse bijdragen in dat eerste album, handgeschreven versjes, motto’s, handwerkjes (echt haar is verwerkt in een daarvan) en tekeningen hoorden hoofdzakelijk tot het domein van jongedames in de Biedemeier tijd. Dat is toch prachtig om te hebben en te koesteren.
Een poesiealbum (of kortweg poesie) of poëziealbum is een album waarin kleine gedichten en versjes van vrienden worden verzameld. Het begrip poesiealbum is ontstaan doordat de eerste exemplaren geïmporteerd werden uit Duitsland. Deze boekjes droegen het opschrift Poesie (Duits voor poëzie), dat met de Nederlandse oe-klank (als in poes) werd uitgesproken. Het poesiealbum vindt zijn oorsprong in het liber amicorum.
Het poesiealbum is zo’n 400 jaar geleden ontstaan in de Duitse universitaire wereld. De studenten die vaak van universiteit naar universiteit zwierven lieten hun Bijbels signeren door medestudenten en professoren. Vaak kwam bij de handtekening een klein versje, een opdracht of een tekening. Al snel werd de trend door de verschillende drukkerijen opgemerkt en ging men Bijbels drukken met meerdere blanco bladzijden voorin. De volgende stap was het drukken van boekjes met alleen blanco pagina’s.
Zo’n ‘Stammbuch’ of album amicorum was niet alleen een aandenken voor de bezitter, het was ook een soort netwerken, en universitair cv. De albums werden steeds mooier en zijn vaak prachtig versierd met illustraties en gedichten. Het gebruik wordt ook door anderen overgenomen, aristocraten, handelaren en kunstenaars nemen een album amicorum. Het album wordt een statussymbool, een uiting van een gerespecteerde vriendenkring en zakelijke relaties.
In het midden van de 19e eeuw verandert het uiterlijk van het album. Het wordt een soort cassette met losse blaadjes. Maar het verloor tegelijkertijd aan belang in de ‘herenwereld’. De dames namen het over. Het losbladig systeem was geen groot succes en al snel werd het weer een echt boekje. Het poesiealbum verloor z’n positie als statussymbool en als cv. Het werd een boekje vol lieve gedichtjes en schattige plaatjes.
• Bronnen:
• - Wikipedia
• - https://kunst-en-cultuur.infonu.nl
• Social media vroeger: Poesiealbums vanaf 1830. Expositie in Dokkum.

 

Ingezonden door:

Annet Visser

Wonderlijk mooi

In 2010 bezocht ik in het Stedelijk Museum Kampen een expositie waarin verschillende kunstenaars hun werk toonden. Mijn oog viel direct op dit prachtige, 3 dimensionale kunstwerk van de Russische kunstenares Julia Winter. De betekenis van dit werk vond ik heel uniek en symbolisch. Het verbeeldt de verbondenheid van haar en haar grootmoeder en tegelijk de gebondenheid door de cultuur. 

De verbondenheid wordt vertolkt door de, op glas geschilderde figuren en de gebondenheid wordt gesymboliseerd door de vliegertouwtjes met Russische krantenknipsels ertussen. Dit werk heeft voor ons veel emotionele waarde en zijn er trots op om het in ons bezit te hebben.

 

Ingezonden door:
Gloria Hak - Van der Beek

Collectie Almere College

Het Almere college is een van de oudste lycea in Nederland. Zodoende beschikken wij over oude papier maché modellen die bij biologie getoond werden in de lessen.

 

Ingezonden door:
Almere College

Deze aquarel van Tiem Evink is al vanaf 1948 in onze familie en ik heb het geërfd. Tiem Evink is geboren in Wilsum en verhuisde later naar Kampen.

 

Ingezonden door:
Hanneke Rengersen

Collectie Almere College

Het Almere college is een van de oudste lycea in Nederland. Zodoende beschikken wij over oude papier maché modellen die bij
biologie getoond werden in de lessen.

 

Ingezonden door:
Almere College

Miniatuur asbakjes en thermometer

Geschenk aan klanten in verband met 40-jarig bestaan van de zaak!

 

Ingezonden door:
Peter Bos

Collectie Almere College

Het Almere college is een van de oudste lycea in Nederland. Zodoende beschikken wij over oude papier maché modellen die bij biologie getoond werden in de lessen.

 

Ingezonden door:
Almere College

Deze prent, met zicht op Kampen, heeft jarenlang gehangen in een voormalige stadsboerderij aan het Meeuwenplein.

 

Ingezonden door:
Peter Bos

Collectie Almere College

Dit zijn oude versteende stukken van een uitgestorven inktvissoort uit de prehistorie.

 

Ingezonden door:
Almere College

Mijn opa en oma hebben dit klokje (handwerk) op hun trouwdag (2 december 1909) als geschenk ontvangen.

 

Ingezonden door:
Peter Bos

Johannes Boele

In de jaren '70 van de vorige eeuw had ik in mijn atelier aan de Burgwal een portret-tekenclubje waar ook Paulien Boele deel van uitmaakte. Zij was de dochter van de bekende Kamper sigarenfabrikant Boele.
Toen zij met haar moeder van het (grote) pand aan de Vloeddijk naar een kleinere woning ging verhuizen nodigde zij mij uit te komen kijken of er bij de spullen van haar vader, een bevlogen amateurschilder, iets van mijn gading was. Zo kwam ik naast een schilderskistje, een penselenpot en een gipsen spierbeeld ook in het bezit van dit beeldengroepje van de 'Drie Gratien'.

 

Ingezonden door:
Jan van Driel

1939 Schaatscup en vrouwenemancipatie

De Kamper IJsclub TOG (Tot Ons Genoegen) werd in november 1889 opgericht. Pas in de winter van 1939-1940, ter ere van het gouden jubileum, werd een kampioenswedstrijd op de korte baan georganiseerd voor vrouwen. De eerste jaren van deze kampioenswedstrijd voor vrouwen (met de winaressen Lies van Dijk, Jans van Schellen en mevr Diepenveen-Gerritsen) staan uitvoerig beschreven op pagina 42 van de jubileumpublicatie "100 jaar ijsclub 'Tot Ons Genoegen' Kampen".

Enkele jaren geleden is de wisseltrofee welke aan bovenstaande dames werd uitgereikt, gevonden op een brocante markt in het oosten van het land waarna het lukte deze terug naar Kampen te halen. Deze trofee is niet enkel een bewijs van de emancipatie van de vrouw (ze mochten vanaf dat moment onderling officieel strijden om de Kampioenstitel), maar ook een testament van de oorlogsjaren toen, ondanks de aanhoudende strenge winters, de kampioenswedstrijden van 41/42, 42/43, 43/44 en 44/45 niet plaatsvonden.

 

Ingezonden door:

Ernst Hupkes

Modevakschool

De vlakverdeling van de pagina's van dit patronenboek vind ik heel mooi en verzorgd. Deze dame heeft waarschijnlijk cursussen gevolgd bij mevrouw Schaaf-Aalbers, waarover al meer te vinden is tussen de ingezonden stukken.

 

Ingezonden door:
Inez Koning

Hollandse winters

Deze muts is zelfgemaakt door mijn oma. Het herinnert mij aan alle mooie dagen in de winter op het ijs; schaatsen en sleeën, achter het huis van mijn Opa en Oma. Ik heb de muts nooit zelf gedragen. Ik heb het bij hen thuis gevonden. Het komt uit de jaren 60 van de vorige eeuw, denk ik.

 

Ingezonden door:

Lydia Roelofsen

De schoonheid van de grafiek

Dit is een schriftje van mijn opa Rentje Ritzema. Hij had een boerderij op Grijssloot, bij Leens (Gr.) Het boekje bevat o.a. een aantal beursnoteringen van verschillende gewassen gedurende de periode ±1926-1931, liefdevol in grafieken weergegeven. Ik heb het schriftje altijd bewaard omdat ik een aantal pagina's er zo mooi uit vond zien.

 

Ingezonden door:
Inez Koning

Mijn vader vond deze twee bijzondere broches, waarin echte insecten verwerkt zijn, een paar jaar geleden in de weggeefwinkel aan de Hofstraat. Ik heb ze gekregen en vraag me af wat de oorsprong is van deze broches.

 

Ingezonden door:

Emmy Roelofsen

Aantrekkelijke verpakkingen

Deze mooie, kleurige blikjes, spaarpotje en Brinta bus heb ik bij elkaar verzameld, omdat ze me aan mijn jeugd doen denken. De Brinta bus heb ik later gekocht, maar thuis hadden we er precies zo één. Ik vond het toen heel aantrekkelijk, omdat er een heel landschap op staat in heldere kleuren met een blij gezin erin. Het lijkt een beetje op een scene uit een Amerikaanse film. Bij het spaarpotje heeft iemand geprobeerd de gleuf wijder te maken om het geld er weer uit te peuteren. Dat ontroert me.

 

Ingezonden door:
Jan van Driel

Dit mooie kledingstuk voor een baby vond ik tussen allerlei textiel dat mijn Oma bewaarde. Ik vind het zo mooi, dat ook ik het zal bewaren. Ik weet niet uit welke tijd het komt. Ik denk jaren 50 van de vorige eeuw.

 

Ingezonden door:

Lydia Roelofsen

Oom Siem

Toen mijn vader, vlak voor de eerste wereld oorlog in 1913, ongeveer 10 jaar was, kwam zijn broer Siem uit Indië terug met studieverlof. Hij ging als zeeman naar Terschelling om zijn kapteinspapieren te halen. Hij had voor het thuisfront cadeaus uit Indië meegebracht. Mijn vader kreeg deze houten spaarpot, mét valluik voor het muntgeld. Er paste precies een rijksdaalder in. Met ingewikkeld heen en weer schuiven van de onderkant en de wanden kun je je geld weer terug krijgen, zonder schade aan de spaarpot toe te brengen.
Mijn vader heeft deze spaarpot altijd gebruikt en had hem later altijd op zijn kast staan.

Broer Siem en mijn vader hadden een heel goede band en hij was daarom altijd welkom bij ons thuis. Op alle trouwerijen van mijn broers en zusters was hij eregast. Het was een enorm gezellige man, die enorm gezellig kon vertellen. En hij leerde ons Canasta! Ondanks zijn vele Indië jaren op de koopvaardij is hij bijna 100 jaar geworden. Mijn vader heeft de spaarpot aan mij gegeven met de woorden "wees er zuinig op en geef hem weer door". Dat zal ik zeker doen. Ik heb de spaarpot ook jaren voor de grap gebruikt. Maar ik kijk er altijd met veel plezier naar.

 

Ingezonden door:
Fre Helleman

Ca. 1920 Pasteltekening Francois Graafland

Een nieuwe aanwinst een pasteltekening ‘Gezicht op Kampen vanaf de Zwolseweg’ door François Graafland omstreeks 1920. François werd in 1879 geboren in Maastricht. In tegenstelling tot zijn broer Robert, die professioneel kunstenaar werd, koos François voor een militaire loopbaan. Hij werd in 1904 in Kampen toegelaten tot de Hoofdcursus. Een opleiding waar beroepssergeanten van de infanterie en de administratie in twee jaar tijd tot officier werden opgeleid. In 1905 werd hij 2e luitenant en in 1909 volgde zijn benoeming tot 1e luitenant, François werd in 1914 benoemd tot administrateur van het kleding- en nachtlegermagazijn van het garnizoen. Als het gezin Graafland – in 1913 trouwde hij met Maria Bogaers – in 1916 van Kampen naar IJsselmuiden verhuist, staat François ingeschreven als administrateur van het militaire hospitaal in Kampen (hoek Vloeddijk- Kalverhekkenweg). In zijn vrije tijd schildert en tekent François Kampen en omgeving. Het gezin Graafland verhuist in 1921 naar Oldebroek, waar het in maart 1924 weer uitgeschreven wordt. Hier houden de gegevens over François op. In 1939 overlijdt hij in Montpellier.

 

Ingezonden door:
Remy Steller

95 cent per stuk

Toen ik ongeveer 8 jaar was vroeg ik mijn eerste speelgoedauto. Dat zal ongeveer in 1956 zijn geweest. Er was toen in de Oudestraat een speelgoedwinkel met ook huishoudelijke artikelen. Voor menigeen een begrip in Kampen. Op de tweede etage stond het speelgoed. Als je de trap op liep stond rechts de vitrine met modelauto's. Wanneer ik daar alleen was kon ik er uren naar kijken. En voor m'n verjaardag en Sinterklaas mijn lijstje klaar maken. Met auto's die je hoopte te krijgen. En als ze dan met zo n klein pakje aan kwamen wist je dat het goed zat. Zo kreeg ik ook deze MG. Ik pakte hem als eerste uit. Later kreeg ik meer auto's. Vooral de legerwagens waren ook erg geliefd om mee te spelen.

Ondanks dat ik veel met de auto's gespeeld heb, ziet dit exemplaar er nog goed uit. De wieltjes waren aanvankelijk van ijzer. Later maakten ze plastic wielen en werden de modellen luxer. Er kwamen plastic ruitjes in de personen auto's. Het is een Engels kwaliteitsproduct gebleken, maar is nu helaas vergane glorie. Matchbox en MG hebben het allebei niet gehaald. Ik denk met veel plezier terug aan de vele uren speelplezier met mijn model auto's.

 

Ingezonden door:
Fre Helleman

Vooroordeel

Een bezoek aan een Wonderkamer of rariteitenkabinet spreekt mij erg aan. Het is vaak een reis door de tijd of de ruimte, zonder in een trein, boot of vliegtuig te stappen. De foto toont ‘Het Groote Negerboek’, van de hand van Wily Schermelé. Het is uitgegeven door Van Holkema en Warendorf, Amsterdam, in 1923 en was bestemd voor jongens en meisjes van 6 - 10 jaar. Zowel wat betreft spelling als vormgeving een gedateerd boek. De illustraties erin zouden tegenwoordig een golf van protesten oproepen.
Vroeger was het echter heel normaal en vanzelfsprekend om zwarte mensen zo uit te beelden. Het boek stond bij mijn moeder in de boekenkast. Zij had het als jong meisje voor haar verjaardag gekregen. Tegenwoordig is het een van de topstukken uit mijn collectie kinderboeken die ons laten zien hoe er in de vorige eeuw over zwarte mensen werd gedacht. Mensen in Afrika, zowel volwassenen als kinderen, werden vaak heel stereotype (= met een vooroordeel) afgebeeld, met dikke lippen, grote ogen, oorbellen, slechts gekleed in een lendendoek, en vaak in gezelschap van leeuwen, olifanten en giraffen. In werkelijkheid zien Afrikanen er heel anders uit, dragen zij vaak prachtige kleren en hebben de meeste Afrikanen nooit een leeuw of giraf gezien. Deze verkeerde beeldvorming vormt een erfenis die velen van ons nog met zich meedragen in de huidige 21e eeuw. Kortom, een geschikt boek voor een rariteitenkabinet of Wonderkamer.

 

Ingezonden door:
Fred van der Kraaij

Ruilhandel

Toen mijn ouders pas in Kampen waren, (vanaf 1928) begon mijn vader een winkel in de Oudestraat 154-156. Als jonge man een enorme stap, om uit Den Haag hier te beginnen. Hij was 25 jaar. Dit kwam door een neef uit Den Haag, die hij in zijn diensttijd ontmoet had. De neef was met een Kamper meisje getrouwd. Hij werkte bij de Kamper Bank en stelde de zaken veel gunstiger voor. (Waar hebben we dat vaker gehoord?).

Kampen had toen veel gepensioneerde Indiëgangers van het KNIL; het oud Indië leger. Eén van hen vroeg mijn vader een stoel te stofferen. Helaas bleek deze klant niet de middelen te hebben om de rekening te kunnen betalen. Hij heeft toen deze kruisboog aangeboden, als ruilhandel. Zodra hij geld had kwam hij langs, beloofde de klant, maar dat is nooit gebeurd.

Mijn ouders hadden de kruisboog in de gang hangen en na het overlijden van mijn ouders is het bij mij terecht gekomen. Het is een linkshandig wapen, wat ongebruikelijk is. En ook de gleuf in de loop is een zeldzame uitvoering. Er hebben ook pijlen bij gezeten, maar mijn broers hebben die uit het dakraam, over de huizen heen geschoten. Mijn vader heeft toen een koperen plaatje op de grendel gezet, zodat hij niet meer gebruikt kon worden. Ik denk dat hij enige honderden jaren oud is, maar zeker weten doe ik het niet. De kruisboog is misschien voor de jacht gebruikt. Ook bij mij hangt hij weer in de gang. Vooral de kolf is erg mooi gemaakt. Het is voor mij een mooi aandenken aan mijn ouderlijk huis en de goede jeugd die ik gehad heb.

 

Ingezonden door:
Fre Helleman

'Foute' spaarpot

In 1971 kwam ik voor het eerst in Kampen, gebracht door de liefde. In 1991, na veel omzwervingen over de wereld, vestigde ik mij er voorgoed, met mijn in Kampen geboren vrouw. Mijn familie komt oorspronkelijk uit het westen van het land, uit bekende havensteden als Rotterdam en Delfshaven. Wellicht dat ik mij hierdoor in Hanzestad Kampen zo goed thuis voel.

De foto laat een ‘Jolly Nigger Bank’ zien. Letterlijk betekent dit ‘Blije-Nikker-Spaarpot’! Deze ‘Jolly Nigger Bank’ dateert uit ongeveer

1880-1890 en stond oorspronkelijk in een kapperszaak in Rotterdam. Tevreden klanten konden er hun fooi ingooien, via de uitgestrekte hand. Met behulp van een hendeltje achter zijn rug verdween het muntje dan in de mond van de zwarte man die vervolgens verheerlijkt en dankbaar met zijn grote ogen rolde. Tegenwoordig zou zoiets natuurlijk niet meer kunnen. Ik kreeg deze ‘Jolly Nigger Bank’ van mijn moeder. De kapper was de broer van haar moeder, oom Louis. Aan beiden moet ik denken als ik deze ‘Jolly Nigger Bank’ zie.

 

Ingezonden door:

Fred van der Kraaij

Mooi stukje ambacht

Ik heb deze koperen pijp van jongs af aan in mijn bezit. Ik heb altijd grote vermoedens dat hij van mijn opa is geweest, alleen kan niemand dat uit de familie bevestigen. Meestal slingert hij rond door de schuren en huizen waar ik heb gewoond en kom hem dan altijd weer tegen. Ik ben toch wel eens erg benieuwd of mensen weten of er een verhaal bij hoort of wat de herkomst zou kunnen zijn!

 

Ingezonden door:
Dhr. M. Hogenhorst

1930

In Kampen is het leger geruime tijd een factor van betekenis geweest. Niet enkel de vele kazernes herinneren ons hieraan, maar ook de meer persoonlijke objecten. De militairen waren ook goed voor de Kamper middenstand. Zo waren er de militaire kleermakers Rudelsheim, fa. J.Scheltens en G.Ph. Scheltens die de uniformen op maat maakten voor de officieren van onderandere de Kamper opleidingen, maar ook uniformen leverden aan militairen elders uit het land. Deze veldgroene overjas is in Januari 1930 gemaakt door de Fa. J. Scheltens voor (de toen nog 2e luitenant der Genie) Baron ir. J.W.G. Sloet van Oldruitenborgh uit Vollenhove. De Baron was blijkbaar tevreden over de kwaliteit geleverd door Scheltens aan de Oudestraat 69 aangezien hij er enkele maanden later ook een Ceremonieel Tenue besteld. Interessant nog om te melden is dat Baron ir. J.W.G. Sloet van Oldruitenborgh van 1965-1976 de functie van President van de Ridderschap van Overijssel bekleedde.

 

Ingezonden door:

Ernst Hupkes 

Sieraden doosje

Het zilveren sieradendoosje hebben we geërfd uit de familie van mijn man. Het dateert, denk ik, uit de jaren 30 van de vorige eeuw. aan de onderkant is in kleine letters te lezen "made in Japan". Ik denk dat het als souvenier gemaakt is. Het lijkt van zilver te zijn en in het doosje zit een dun houten doosje. Het is een beetje beschadigd, maar ik ben er erg aan gehecht en bewaar mijn sieraden erin.

 

Ingezonden door:
Mw. H. van der Wal-Heideveld

Ik heb dit kippetje van klei gevonden op ons moestuintje bij de Kinderboerderij Cantecleer. Ik zag eerst iets liggen en kon niet goed zien wat het was. Toen ik de aarde eraf haalde zag ik dat het een kip was! Het is denk ik heel oud. Mijn moeder zegt van wel, omdat daar heel veel scherven aardewerk liggen uit 1600- 1700.

 

Ingezonden door:

 

Emmy Roelofsen

De lampetkan, -schaal en het bijbehorende zeepbakje zijn van mijn schoonouders geweest en dateren van rond 1920. Het is nog vrij recent gebruikt op de boerderij bij het ziekbed van een oude tante. Nu gebruik ik de kan als vaas en de schaal gebruik ik voor herfststukjes en dergelijke.

 

Ingezonden door:
Mw. H. van der Wal-Heideveld

Deze chromatische mondharmonica van Hohner uit 1937 kreeg ik van mijn opa. Hij had verschillende mondharmonica’s. Van hele kleine tot groot. Hij speelde ook voor ons toen ik nog kind was. En ik probeerde dan mee te spelen op een heel kleine mondharmonica. Deze chromatische mondharmonica in C, kun je in 2 toonhoogten bespelen omdat er een knopje zit op de zijkant waardoor de toonhoogte veranderd. Ben er heel blij mee, het is een mooie herinnering aan mijn opa.

 

Ingezonden door:

 Lydia Roelofsen

Hier een foto van emaille bordje van mijn ouders. Zij hadden een kruidenierswinkel in Franeker. Mijn moeder stond in de winkel en mijn vader was melkboer. Met een groot gezin (9 kinderen) was het hard werken in die tijd ( jaren 50 en 60). Als zoon verzamel ik sinds ruim 5 jaar oude kruideniers en melkboer producten. Thuis een blokhut en 2 slaapkamers vol met spullen vanaf de jaren 20 / 30 tot jaren 70. Zelf de ambitie om kruideniers museum annex oud winkeltje te beginnen. Het bordje van mijn ouders geldt als uitgangspunt.

Ingezonden door: Otto Veltman

Mijn opa en oma hebben een kruidenierswarenwinkel gehad aan de Buiten Nieuwstraat 49 te Kampen. Mijn opa stond bekend als stekenbakker. Helaas is het familierecept niet bewaard gebleven.

 

Ingezonden door:
Richard Bastiaans

Dit bronzen potje heb ik in 1962 gekregen van mijn eerste vriendje. Hij was toen 15 en zei dat het antiek was. Het lijkt me iets Oosters, maar ik heb geen idee, misschien hoort er wel een passend dekseltje bij en dat ontbreekt dan. Het potje is voor van alles en nog wat gebruikt, van as tot potloden en plantjes. Ik heb het meegenomen naar Zuid Afrika, waar ik vaak aan onze leuke tijd gedacht heb en wel eens een paar traantjes in het potje heb laten vallen. In 2000 heb ik het weer mee terug naar Kampen gebracht. Het is niet zo maar een potje maar misschien wel iets waar iemand anders over nagedacht heeft, dat het bij mij zou passen.

 

Ingezonden door:

Simone van Heerde-Keulen

1948 Terugkeer oorlogsvrijwilliger

Deze zilveren sigarettendoos is een geschenk van de bevolking van Grafhorst. Het werd uitgereikt op 22-05-1948 aan Jacob Tuinman, omdat hij terugkeerde als oorlogsvrijwilliger uit Nederlands- Indie, waar hij 3 jaar heeft gediend.

 

Ingezonden door:
Albert Tuinman

Kampen leerde ik pas echt kennen toen onze zoon, na diverse omzwervingen na zijn middelbare school, in 2001 aangenomen werd op de Kunstacademie, die toen nog gehuisvest was in de oude kazerne. Hij vond een kamer in de Oudestraat boven een winkel. Ik ben er veel geweest. Met veel plezier. Hij was daar wat je noemt op zijn plek. Dit beeld heeft hij in zijn derde jaar gemaakt en na zijn afstuderen aan mij geschonken. Het heeft voor mij, behalve dat ik het erg mooi vind, veel goede herinneringen aan Kampen.

 

Ingezonden door:

Cécile Derks

Bizar

Tijdens mijn reizen over de wereld werd ik geconfronteerd met het verleden van Nederland als zeevarende, handeldrijvende natie. De foto van het ingezonden voorwerp verwijst naar een donkere bladzijde (boek?!) uit dit verleden: de slavenhandel en de ermee gepaard gaande slavernij. Het is een ‘wisselbrief’ (soort van cheque) die de Nederlandse Staat afgaf aan de slaveneigenaren in Suriname  en op de Antillen die schadeloos werden gesteld toen daar in 1863 de slavernij werd afgeschaft
en de tot slaaf gemaakten vrij werden.

In plaats van de slaven kregen de ‘eigenaren’ een schadevergoeding! Zo ging dat in die tijd. Deze slavenhouder ‘bezat’ ruim 100 slaven en kreeg het aanzienlijke bedrag van 23.600 gulden uitgekeerd, in die tijd een enorm bedrag. Ik heb dit historische document op een rommelmarkt gekocht. Het is de bizarste vondst die ik ooit heb gedaan. Ondanks het lugubere verleden ben ik er erg aan gehecht omdat het een les voor ons inhoudt: Rechtvaardigheid is niet aan tijd gebonden.

 

Indezonden door:

Fred van der Kraaij

Deze stempels roepen bij mij vele herinneringen op aan mijn jeugd.

Als ik nu terugkijk en luister naar reacties om me heen kenden vele Kampenaren de Maja fabriek. Deze stond in de binnenstad aan het begin van de Boven Nieuwstraat vlakbij het Muntplein. Een reden voor die bekendheid was ongetwijfeld de geur van “de Maja” die één keer per maand over de binnenstad werd verspreid. Eén keer per maand ziedde mijn vader de zeep in een hele grote ketel. Vervolgens koelde de zeep af en kwam dan in lange staven uit de machine. Uit deze staven werden de verschillende soorten zeepjes gestanst met o.a. deze stempels.

Als kinderen kwamen we regelmatig in de fabriek om alle werkzaamheden te bekijken, zoals het maken van parfums, talkpoeder, zeep en niet te vergeten het inpakken van alle artikelen in mooie cadeau verpakkingen. Heel speciaal was de techniek van het inpakken van de ronde zeep in plissé.

Ook een herinnering die me dierbaar is is het ophalen van mijn vader uit de fabriek, we liepen dan samen naar huis en ik vond dat hij zo heerlijk rook, helemaal als hij op de talkpoeder afdeling was geweest.

 

 

Ingezonden door:

Hanneke Peters - Kuijer,

dochter van Henk Kuijer, directeur van de Espagnol / Perfumeria ( de Maja fabriek)

 

Huisvlijt

Dit bord (uit een collectie van twee) is een prachtig voorbeeld van creatief zijn met postzegels, meer dan honderd jaar geleden. En het is natuurlijk één van de grootse en mooiste kenmerken van Kampen, de poorten. De borden zijn van mijn vader zijn oma. Wie de maker is weten wij helaas niet. Maar ze hangen nog steeds aan de muur. Nu mag ook een ander zich erover verbazen en verwonderen.

 

Ingezonden door:
Wilma van de Wetering

In mijn vrije tijd schilder ik graag. Het brengt me ontspanning en geeft nieuwe energie. De stad Kampen, met z'n vele mooie plekjes, dient daarbij nog al eens als inspiratie. Zo ook bij dit schilderij. Het uitzicht vanaf één van de bankjes bij “d 'Olle Zwarver” heb ik als achtergrond gebruikt. In mijn jonge jaren had ik een motor, een BMW R60/5, waarmee ik graag een ritje maakte door de Alblasserwaard, waar ik toen woonde. Deze motor heb ik op de voorgrond geschilderd en hem zo, ook al heeft hij daar in het echt nooit gestaan, in een Kampers decor gezet.

 

Ingezonden door:

Arie de Jong

Pieta Zijlman 1994

Deze prachtige porseleinen kom kreeg ik bij mijn afscheid als raadslid van de gemeente Kampen op 26 maart 1998. De kom is gemaakt door de kunstenares Pieta Zijlman in 1994 en is nr. 1 van de oplage.

 

Ingezonden door:
T. van 't Zand

Het het boek "Langs den luchtweg van Amsterdam naar Batavia" werd door Kanis en Gunnink voor de Tweede Wereldoorlog uitgegeven en kon gevuld worden met plaatjes die gedurende jaren bij pakjes koffie werden verstrekt. In de tijd zonder televisie en sociale media betekende het boek een bron van kennis. Door dit boek werd mijn interesse voor de vliegerij gewekt, belangstelling die door de jaren heen alleen maar groter werd. De plaat hing als reclame in kruidenierswinkels.

 

Ingezonden door:

Daan Gunnink

48 jaar dienstverband

Gedenkbord van Accountants- en Belastingadvieskantoor Van Oosten, dat mijn vader kreeg bij zijn 48-jarig dienstverband als assistent-accountant. Het was een Kamper kantoor, dat is voortgezet onder de naam 'Accountantsgilde'.


Ingezonden door:

Annie van 't Zand

Deze vaas is een aandenken aan mijn oma; stond bij haar op de schoorstenmantel. Ik heb hem van haar geërfd. Vond hem altijd bijzonder: heel teer.
Later hoorde ik nog dat hij in de familie altijd de “albasten vaas” genoemd werd. Niemand mocht er aan komen, dus niemand zag ooit dat het glas was.

 

Ingezonden door:

Meta van der Kant - Brands

1846 Steendruk van J.M.Dunst

Al jaren verzamel ik prenten van Kampen, zoals de bekende stadsplattegronden van Hoogenberg, gravures van stadsgezichten en gebouwen. Ondanks de scheur is de staalgravure ”Panorama van Kampen” gemaakt door J.M. Dunst in 1846 toch één van de favorieten. De prent is, zoals vermeld, opgedragen aan Z. M. Willem de tweede, prins van Oranje /Nassau, groothertog van Luxemburg enz, enz. De gravure heeft het opschrift 'naar natuur geteekend door J.M.Dunst 1846'. Vreemd, want de synagoge op de tekening is pas in 1847 gebouwd. Met trots laat Kampen haar vernieuwde IJsselkade zien. De stadsmuren, poorten en muurtorens zijn verdwenen en hebben plaats gemaakt voor een modern uiterlijk.

Steendruk Van H.C.Schut en Co te Kampen - Op steen gegraveerd door J.M.Dunst


Ingezonden door:

Remy Steller

Mijn dochter Hedi woont al 20 jaar in Spanje en heeft voor de expositie in de Stadskazerne ter gelegenheid van de Hanzedagen 2017, een schilderij gemaakt waarin de historie van Kampen in beeld is gebracht.

 

Ingezonden door:

Anna Ploegstra

1964 Doek van de IJsselcentrale NV

Bij het leegruimen van mijn ouderlijk huis, vond ik deze lap keurig bewaard vanwege mijn geboortejaar. Bedoeld als voorhang sierlap voor het Brabantia doekenrek. Vroeger een bijna standaard gebruiksobject in elke keuken. Grappig is dat ik me nu, met verwondering afvraag wat het nut is om een doek achter een andere doek te hangen. Een toonbeeld van huishoudelijk vlijt wellicht?

 

Ingezonden door:

Karin Vennik-Schipper

De stok van mijn grootvader had een metalen punt waardoor we hem van verre aankomen hoorden.

Textielstad

Kampen was van de 16e tot de 19e eeuw een belangrijke textielstad. De laatste textielfabriek sloot de deuren in 1897. Maar in de calicotfabriek van Wolff en Bottenheim stonden omstreeks 1845 twintig à dertig weefgetouwen. Of daarbij de schietspoelen van dit object en een machine zoals op de foto gebruikt zijn? Dat is niet bekend, maar het zou zomaar kunnen….

 

Ingezonden door:

Rob Chevallier

Er was geen radio, geen TV en geen telefoon maar bij slecht weer verveelden we ons geen moment.

Waterpeil

Bij hoogwater op de IJssel dreigt overstroming aan beide zijden. In Kampen op de IJsselkade, maar ook in steden en natuurgebieden aan de andere kant. Bijvoorbeeld bij Olst waar deze foto is gemaakt. Hoogwater is een gevolg van de klimaatverandering. En die hebben wij zelf veroorzaakt. We zullen in de komende jaren goed moeten opletten. Niet alleen op het waterpeil maar ook op onze manier van leven.

 

Ingezonden door:

Rob Chevallier

Mijn vader moest voor zijn huwelijk een hoge hoed kopen, hij heeft hem nooit gedragen, wij wel!


Symbool

Deze Kamper steur is destijds gemaakt door pottenbakker Arianne die werkte in het mooie pand met de balustrade op de hoek van de 1e Ebbingestraat en de Cellebroedersweg. Het is een echt Kamper symbool.

 

Ingezonden door:

Annie van 't Zand

Als klein meisje deelde ik dezelfde passie als mijn opa; vogels. Hij heeft me er veel over geleerd. Wat ik als kind al heel bijzonder vond was zijn diverse collectie van vogeleieren, eieren die hij als kind al verzamelde. Een aantal eieren kreeg ik van hem en deze heb ik altijd zorgvuldig bewaard in een door hem gemaakt houten kistje. Na zijn overlijden vorig jaar ben ik op zoek gegaan naar ‘zijn’ houten kistje met de eieren. Ik vond ze ergens in een oude schuur ver weg gestopt op een zolder, allemaal in ongeschonden staat. De precieze leeftijd weet ik niet maar ouder dan 50 jaar moeten ze zeker zijn en allemaal gevonden in en rondom kampen/IJsselmuiden.

 

Ingezonden door:

Paula Siebel

Brand 1930

Kamper Courant; vrijdag 12 september 1930,
In den nacht van Woensdag op Donderdag is de boerderij van M.S. aan den Zwartendijk met drie bergen hooi afgebrand. De weduwe v. d. W. die met vier kinderen bij het echtpaar S. inwoont, hoorde omtrent middernacht geknetter, als van een hagelbui, maar merkte spoedig, dat het huis in brand stond. Ze wekte haar huisgenooten, en allen moesten in nachtgewaad vluchten. De oorzaak is nog onbekend. Verzekering dekt de schade.


Pieter Gerhaldus Valentijn maakte een tekening op 11-9-1930 van de nog rokende restanten van de boerderij.

 

Ingezonden door:

Remy Steller

Ik kreeg dit toen ik 18 werd. Het is speciaal vanwege de brug: daar ging ik dagelijks wel 6 maal overheen. Als ik ietsje te laat ging, was de trein weg en de brug op en kwam ik te laat op school. Bij een zware storm mocht je niet alleen als 8-jarige en hielp een zware kerel je de brug over. 

 

Ingezonden door:

Meta van der Kant - Brands

Zeep

Voor mij is dit nostalgie. Ik kreeg deze set bij mijn afscheid 43 jaar geleden, toen werkzaam bij Perfumeria verkoopkantoor, destijds gevestigd aan de Vloeddijk 61 in Kampen.

 

Ingezonden door:

Ankie Dorgelo

De koning te rijk

De opgezette ransuil (Asio otus) kreeg ik in 1956 van mijn oom Piet van Kogelenberg uit Utrecht, samen met een schapenschedel, een echte helm uit de oorlog en een heuse voorlader. Hoe hij eraan gekomen is, weet ik niet precies. Misschien iets van een verborgen inboedel van Joodse vrienden?
Oom Piet zag wel iets in me, denk ik. Wie geeft er nu zo'n prachtig cadeau aan zijn neefje uit Amsterdam? Hij kwam het zelf naar mijn kamertje in de Bernissestraat brengen. Ik moest er wel zuinig op zijn, zeide hij mij. Ik was in elk geval in één klap de koning te rijk en liet vol trots de schitterend opgezette ransuil zien aan de clubgenoten van de Christelijke Jeugdvereniging voor Natuurstudie. Elke zaterdag verzamelden we bij de Berlagebrug en fietsten dan de natuur in met onze kijkertjes. Ik kan me niet herinneren toen ooit een levende ransuil gezien te hebben - maar ik had er mooi wél één in de kast staan!

 

Ingezonden door:
Cees van Driel

Sigaren

Kampen heeft veel sigarenfabrieken gehad. 'Mijn Rookertje' was een merk van sigarenfabriek 'De Stad Kampen'. Eigenaren waren Schinkel & Dingler (S & D). De fabriek stond in de Boven Nieuwstraat. Dit blik bevatte 100 sigaren, dateert van rond 1900 en is vervaardigd door Wed. J. Bekkers & Zoon uit Dordrecht.

 

Ingezonden door:

Arie van der Weerd

Dood of stilleven?

Dit dode muisje kwam tevoorschijn toen mijn ondernemende tweejarige kleinzoontje Timo Johannes een hoge lampetkan omkieperde. Zo werd hij voor het eerst met de kleine dood geconfronteerd - hij schrok en was er even stil van. Dood? Bang! Eng!
Ik zette het gaaf gemummificeerde diertje tegen het visitekaartje van mijn overleden oudste broer Piet aan. Hoe oud zou het muisje zijn geworden? Piet was 50 jaar toen zijn leven hier plotseling werd afgebroken.

 

Ingezonden door:
Cees van Driel

Schoenenliefde

Dit zijn mijn eerste schoentjes en ze hebben sinds een tijdje een plekje gekregen in de woonkamer omdat ze zo leuk zijn!

 

Ingezonden door:

Marianne Ouderling

Miniatuur in messing, jaren 70

Dit miniatuurbeeldje heeft model gestaan voor een bijna levensgroot uitgevoerd beeld, eveneens getiteld 'Dansende Tiener'. Thomas heeft dit beeldje nooit willen verkopen.

 

Ingezonden door:
Ank Swierstra

Kroontjespen

Deze veer heb ik als kind gevonden en ik heb er een soort gedichtje over geschreven:


Rennend van de ´berg´ Zuid,
kwam ik bij het water aan.
Daar lag deze prachtige veer,
die eerst bij een gans hoorde.
Één van de witte ganzen uit het park.
Ik stopte er een vulling in,
en de punt van een kroontjespen,
maar schrijven deed ´ie nooit.

 

Nog steeds bewaar ik deze ganzenveer omdat ik de veer nog steeds erg mooi vind. Hij staat te pronken in een oude Amaretto fles.

 

Ingezonden door:

Annemiek Jonker

Verleiding

Gedurende mijn lange leven was ik bijna 40 jaar maatje en hulp van deze priester/kunstenaar/Augustijn. Wie met pek omgaat wordt ermee besmet. Met andere woorden, voor wat betreft de beeldende kunst was hij een bron van verleiding voor mij. Ik heb in al die jaren het nodige werk van hem aangekocht en nooit afgedongen op zijn vraagprijs.
Wat mij in dit bronzen beeld uit de jaren 80 van de vorige eeuw fascineerde, was de zichtbaar uitgebeelde passie van de pianist. Hij is letterlijk vergroeid met zijn instrument, de vleugel.

 

Ingezonden door:
Ank Swierstra

Camera

Dit prachtige object komt uit het oude tabaksmuseum aan de botermarkt Ik heb het zelf omgebouwd tot middenformaat pinholecamera en maak hier regelmatig foto's mee. Het werd gebruikt om sigarenmallen te klemmen.

 

Ingezonden door:

 René van der Weerd

Tovenaar Sjaak Kaashoek

Sjaak, in mijn optiek de alleskunner, is in dit geval een tovenaar met het altijd weer indrukwekkende licht van een zonsondergang. Ook nu nog met de trein komend van Zwolle, zorg ik altijd aan de goede kant bij het raam te zitten om iets van de soms wonderlijke wolkenformaties te kunnen zien. Een dergelijke zonsondergang zoals op het schilderij te zien is, heb ik helaas maar enkele keren kunnen waarnemen.

 

Ingezonden door:
Ank Swierstra

Prent en munt

Een zeer oude afbeelding van het Camper stadsfront met de nog niet ingestorte kerktoren rechts en een verwijzing naar de stadskastelen, zie andere torens en een in Kampen geslagen munt.

 

Ingezonden door:

 Henk Kalter

Demonstratief

In de jaren 70 van de vorige eeuw kwamen onze dochters thuis met deze poster "stop de bombardementen op heel Vietnam", met een dringende oproep aan de voormalige President van de Verenigde Staten, Richard Nixon, om de vrede te tekenen.

De Amerikanen steunden de Zuid-Vietnamezen in hun oorlog tegen het communistische Noord-Vietnam, dat gesteund werd door de voormalige Sovjet Unie. Onder de regering-Kennedy (1961-1963) en -Johnson (1963-1968) werd de Amerikaanse hulp voortdurend opgevoerd, tot zich 543.400 Amerikaanse soldaten bevonden in Vietnam (in april 1969). Ondanks grootscheepse bombardementen en gebruik van chemische middelen en napalm wisten de Zuid-Vietnamese en Amerikaanse troepen de weerstand van de Noord-Vietnamese Vietcongstrijders niet onder controle te krijgen. Na het Tet-offensief in 1968 besloot de regering-Nixon (1969-1974) onder druk van de publieke opinie tot geleidelijke terugtrekking van de Amerikaanse troepen.

Wij waren van huis uit bepaald geen actievoerders, maar we waren wel heel betrokken bij wat er gebeurde in de wereld. De bombardementen op Vietnam waren aanleiding voor ons om uiting te geven aan de wens van onze dochters deze poster voor het raam te hangen. Ik heb de poster altijd goed bewaard. Het is een bijzonder stukje geschiedenis van ons gezin.

 

Ingezonden door:
Leo de Kleine

???

Al tientallen jaren in ons bezit maar niemand weet wat het is. Misschien kan iemand het vertalen? We hopen er meer over te weten te komen.

 

Ingezonden door:

Henk Kalter

Zilveren schaal van Beatrijs Asselbergs

In 2003 kocht ik van beeldend kunstenaar Beatrijs Asselbergs deze zilveren presenteerschaal. De in 2011 overleden kunstenares maakte lange tijd gebruik van de smederij in de Voorstraat in Kampen, waar nu Meestersmit Sven de Lang zijn ambachtelijke vak uitoefent.
Met deze presenteerschaal won Beatrijs de Wim Ibens Prijs. Een fragment uit het toenmalige juryrapport: "Het gekozen ontwerp heeft een beeldhouwkundig uiterlijk en refereert eerder aan de architectuur van Gehry voor het museum van Bilboa, dan aan de edelsmeedkunst van de voorbije decennia. Het werkstuk draagt in zich de belofte van een begin van een carrière. Er werd door de jury gekozen voor een grote expressiviteit, waarbij de persoonlijkheid van de kunstenaar duidelijk het doorslaggevende criterium werd.

 

Ingezonden door:
Leo de KLeine

Ets

Volgens mij een vrij onbekend werk van Bart Oost met afbeelding van de Ebbingestraat in Kampen.

 

Ingezonden door:

Henk Kalter

Collectie Almere College

Dit enorme bot is gevonden op Kampereiland in de maand augustus van 1940; op terrein opgespoten met zand uit de IJssel, beneden Kampen.

 

Ingezonden door:

Miriam Vissers

Sierelementen

Deze pinakels zijn gered van de slopershamer. Zij sierden portieken op het Savornin Lohmanplein tot eind jaren 1980 in de Hanzewijk.

 

Ingezonden door:

Victor Michielse

Collectie Almere College

Hier allerlei specerijen die wij gebruiken in de biologie klassen van het Almere College.

 

Ingezonden door:

Miriam Vissers

Boek

Dit boek is bijzonder omdat het aangeboden is door het gemeentebestuur van Kampen aan Zijne Exellentie Mr. M. Vrolijk minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk ter gelegenheid van de opening van de landelijke tentoonstelling van schilderijen, tekeningen en boetseerwerk in het expositiegebouw "de Varfdeuze" te Kampen op 2 juli 1966.

 

Ingezonden door:

T. van 't Zand

In dit schriftje heeft iemand met veel liefde en zorg haar kennis over stoffen uiteengezet. Zo zijn er stalen van diverse stoffen ingeplakt en voorzien van informatie over deze stof. Er zaten losse kopieën in het schrift waarop staat : R.K. vereniging tot bevordering van industrie- en huishoudonderwijs voor meisjes "St. Anna" OPLEIDING COSTUUMNAAIEN. Op het etiket van het schriftje staat 'bonloos verkrijgbaar'. Dit, samen met een knipsel dat los in het schriftje zit, geeft mij het vermoeden dat dit van vlak na de oorlog is.

Henk van Ulsen

Henk van Ulsen ontmoette ik 20 jaar geleden. Geregeld spraken we elkaar en bezocht ik zijn voorstellingen. Ik mocht een werk van zijn hand uitzoeken en zocht de herkenbare molenbrug uit. Henk zette met viltstift op de achterkant ‘Voor Richard HENK 28-8-99’. Precies 10 jaar later zou hij overlijden. Een bijzonder mens was Henk, die Kampen, zijn geboortestad, geregeld opzocht. De herinneringen aan Henk komen voor mij terug in deze aquarel.

 

Ingezonden door:

Richard Boddeus

Deze knuffel heb ik jaren geleden in Zuid Afrika gekocht om kinderen met rouwverwerking te helpen. Guus kan heel goed luisteren en heeft geen vooroordelen. Kinderen voelden zich door hem begrepen. In Nederland is hij bij mensen bekend via FaceBook en soms praten zij tegen hem alsof hij echt bestaat. Het lukt hem om diverse mensen op te vrolijken. Omdat hij buigzaam is, kan ik hem goed gebruiken voor allerlei standjes en hem rollen laten spelen. Hij wordt vaak gefotografeerd, maar er zijn ook mensen die hem belachelijk vinden. Voor mij is het belangrijk te blijven spelen en zie ik dat als een bron van eeuwige jeugd, die ophoudt als je dat niet meer kunt. Of die ophoudt als iemand zegt dat je kinderachtig bent.
Mensen herkennen zich in hem als hij het even niet meer zo goed weet, als hij te veel gegeten heeft of als hij iets of iemand niet begrijpt.

 

Met de groeten van Guus. 

 

Ingezonden door:

Simone van Heerde - Keulen

Bewijs

Vele eeuwen hebben boeren binnen de stadsmuren van Kampen hun bedrijf uitgeoefend. Veel van deze stadsboeren woonden in de Groenestraat. Zo ook de familie Sleurink. In de winter stonden de koeien van de boer "op stal" in de stadsboerderij en aten hooi. In de zomer graasden deze koeien in de weiden ten westen van de stad Kampen. Stadsboeren met het bewijs van Grootburgerschap konden hun koeien ook in de z.g. stadsweiden houden, die in het bezit waren van de Gemeente Kampen. Dit Grootburgerschap kon men kopen.

Tijdens een trekking in 2002 in de Peruaanse Andes werd ik in een dorpje door een bewoner geroepen die een vaasje te koop aanbood. Het hing in zijn huisje aan de muur en de man had kennelijk geld nodig. Met hulp van onze gids heb ik het gekocht voor 25 soles (acht euro). In het hotel waar we overnachtten heb ik het laten zien wat tot een heftige discussie leidde tussen de aanwezige Peruanen. Het zou een al dan niet echte grafvondst zijn uit de Chancay cultuur en uit de 13e tot 14e eeuw stammen. Maar het kan dus ook een doodgewone kopie zijn.
Het vaasje staat bij ons in de huiskamer onder een glazen stolp en nog steeds weten we niets over de echtheid van het vaasje. We willen er ooit nog eens mee naar 'Tussen Kunsten & Kitsch' gaan. Daar is het nog niet van gekomen en misschien willen we ook wel niet weten of het al dan niet origineel is. Het weten doet misschien wel afbreuk aan het verhaal.
Bijgevoegd een foto van het vaasje met het originele koordje waar het in Peru aan de muur hing. En een foto van de oorspronkelijke eigenaar met het vaasje.

 

Ingezonden door:

Joke Brocaar

Brandspuit van de gemeente Kampen van de fa. Van den Noort

Kampen had vijf brandspuiten van de gebroeders Van den Noort en ook IJsselmuiden, Grafhorst en Wilsum hadden elk één. Ook aan Z.M. koning Willem II werd een brandspuit geleverd voor het Paleis aan het Noordeinde. Volgens verklaring van den Intendant der Kon. Paleizen is deze brandspuit eenvoudig, handelbaar en uitmuntend vervaardigd, en geeft met gelijke bemanning als voor gewone brandspuiten 1 1/3 meer water dan deze, eenen naar verhouding sterkeren straal.

 

Ingezonden door:

Johann van den Noort

Tijdens langdurige ziekte van mijn moeder, werd ik als baby een half jaar lang verzorgd door een oom en tante van mij. Zij hadden zelf geen kinderen en hebben mij op een liefdevolle manier verzorgd en aandacht gegeven. Toen een rondreizende fotograaf in het dorp kwam, lieten ze zelfs een fotoserie maken. Zo te zien, hadden oom en tante daar meer plezier in dan ik. Het is natuurlijk niet verwonderlijk, dat ik na die periode altijd een “streepje voor” had bij oom en tante en nog vaak bij hen logeerde. Met name met mijn oom had ik een goede band. Als ik als klein meisje bij hem op schoot zat, vertelde hij mij verhaaltjes en leerde me versjes. En hij noemde mij “Poppedijn”. Naast zijn stoel stond een rooktafel met daarop een koperen tabaksstel en een Uiltje sigarenblik. Oom hield wel van een sigaartje en in de koperen tabakspot bewaarde hij een pakje “Javaanse Jongens”, voor als hij een sigaretje wilde roken.
Vele jaren later ging ik in Kampen wonen en ik ben van deze mooie stad met haar rijke historie gaan houden. Toen ik las over de sigarenindustrie, dacht ik: “O ja, dat Uiltje sigarenblik”. Ik bekeek het eens beter en zag toen aan de achterkant staan: N/V Sigarenfabriek “La Bolsa” Kampen. Dat vond ik heel leuk te ontdekken. Ik vind het mooi, dat het Uiltje sigarenblik weer terug is in de stad waar het vandaan kwam en dat zo twee liefdes van mij bij elkaar komen.

 

Ingezonden door:

Doetje de Jong

Echtgenote van Barend

Johanna Margaretha Brauwer- van den Noort, geboren 4-3-1810 was gehuwd met Barend Anthonie van den Noort geboren 18-1-1810. Barend had samen met zijn broer Willem een brandspuiten fabriek in de Hofstraat in Kampen. Zij was de echtgenote van een Grootburger van Kampen.

 

Ingezonden door:

Johann van den Noort

Mooi oud

Deze steelpan is werkelijk door kreukel en bos gegaan. De ketellapper heeft een mooi staaltje werk verricht. Afgeschreven lag hij in een oude schuur. Ik vind hem wonderschoon door het verhaal wat hij vertelt. De deuken,de gelapte stukken en de vele jaren heet werk. Minstens 40 jaar hangt hij nu in volle glorie in onze woonkamer.

 

Mijn vader was kruidenier en heeft met deze zoutschep heel veel zout geschept en afgewogen. De punt is dan ook afgeslepen. Na de intrede van verpakt zout raakte de schep in de vergetelheid. Al 55 jaar is de schep in mijn bezit.

 

Ingezonden door:
Gerda Dokter-Roseboom

Brandspuitenfabriek

Barend Anthonie van den Noort, (geb. 18-1-1810) was gehuwd met Johanna Margeretha Bauwer- van den Noort, (geb. 4-3-1810). Barend had samen met zijn broer Willem een brandspuiten fabriek in de Hofstraat in Kampen. De fa. van den Noort verkocht brandspuiten naar diverse landen in Europa. Op buitenlandse vakbeurzen deden ze inspiratie op en kregen ze al spoedig een goede naam. Ze kregen een uitnodiging om een demonstratie te geven op de terreinen van paleis 't Loo. Daarna hadden ze zoveel succes, dat de koning niet als eerste een bestelling plaatste, maar de firmanten ook vergunde voortaan het predikaat 'Koninklijk' te voeren.

Kampen had vijf van hun brandspuiten en ook IJsselmuiden, Grafhorst en Wilsum elk één. Ook aan Z.M. koning Willem II werd een brandspuit geleverd voor het Paleis aan het Noordeinde.

Volgens verklaring van den Intendant der Kon. Paleizen is deze brandspuit eenvoudig, handelbaar en uitmuntend vervaardigd, en geeft met gelijke bemanning als voor gewone brandspuiten 1 1/3 meer water dan deze, eenen naar verhouding sterkeren straal. De gebroeders kregen van Koning Willem II in 1848 het predikaat van Koninklijke Brandspuitmakers. Barend Anthonie was ook de uitvinder van de misthoorn die vele jaren op de schepen werd gebruikt. Barend Antonie was de vierde generatie Van den Noort's en door geboorte Grootburger van Kampen.

 

Ingezonden door:

Johann van den Noort

Dit heb ik ooit een keer gekocht op de rommelmarkt. Ik kan de naam niet goed lezen maar denk dat er "S. de Heer" staat.

 

Ingezonden door: Albert Mooiweer

1882

Deze vlag met wimpel uit 1882 heb ik gekregen van mijn vader Jan die het op zijn beurt weer heeft gekregen van zijn vader Koos. Waarschijnlijk heeft deze die ook gekregen van zijn vader Pouwel Slurink 1848-1897. Uiteraard is de nieuwe eigenaar mijn zoon Pouwel, die door is gegaan met de glorie van de Oude Zeilvaart.
Uit kasboeken van de maker Elbers blijkt dat P. Slurink en K. Slurink diverse vlaggen bij Elbers hebben besteld. Echter een bestelling uit 1882 is niet te traceren. Vermeldenswaardig is dat in 1873 de Franse schrijver Harvard samen met zijn vriend Schout bij Nacht en kunstschilder van Heemkerk aan boord van schipper Pouwel Slurink een reis rond de Zuiderzee heeft gemaakt en ook Kampen heeft bezocht. Het reisverslag is uitgegeven in het Frans, Duits, Engels en Nederlands.

 

Ingezonden door:

Toon Slurink

 

 

Samenstelling lijst van deelnemers begrafenis koning Willem III

Bij het opruimen van de zolder kwam ik een paar platen tegen, waarvan ik niet meer wist dat ik ze had en hoe ik eraan ben
gekomen. De begrafenistoet van koning Willem III met daarbij een lijst van deelnemers.

 

Ingezonden door:
Jan Felix

Goudstaaf van Tejo Philips

De goudstaaf van beeldend kunstenaar Tejo Philips is van keramiek en ligt midden in de kamer te pronken. Een echte goudbaar heeft een vastgestelde waarde (vandaag zo'n € 400.000), maar deze is nep. Hoewel, het is een kunstwerk en kunst heeft zijn eigen waarde, gebaseerd op de naam en faam van de kunstenaar. Voor mij is het van onschatbare waarde. De goudstaaf staat symbool voor alles wat te koop is in het leven en het verlangen het te verkrijgen.

Deze goudstaaf lijkt me te vragen "maar ik ben toch ook mooi, ook al ben ik van klei?"
En dat is zo. De belangrijkste zaken in het leven zijn niet te koop.


Ingezonden door:

Yvonne Oordijk

Rampzalige begrafenis

Bij het opruimen van de zolder kwam ik een paar platen tegen, waarvan ik niet meer wist dat ik ze had en hoe ik eraan ben gekomen. De begrafenisstoet van koning Willem III met daarbij een lijst van deelnemers. Na een beetje googelen kwam ik een prachtig verhaal tegen.
Op 25 november 1890 stierf koning Willem III, ook wel bekend als ‘Koning Gorilla‘, vanwege zijn opvliegende karakter en losbandige levensstijl. Zijn vrouw Koningin Emma vond dat de begrafenis op 4 december moest plaatsvinden om het feest rond Sinterklaas niet te verstoren. Bizar genoeg ging bijna alles verkeerd tijdens de uitvaart van Willem III. Een eerste probleem waar men tijdens de begrafenis tegenaan liep, was de té zware kist. Omdat de koning nogal corpulent was, bleek het houten gestel waarin zijn lichaam zat niet te tillen. Daarom sleepte men de kist maar over de grond. Dit maakte natuurlijk een irritant geluid. Het leek op een smartekreet.

Ingezonden door:
Jan Felix

[klik op de foto voor een uitgebreid verhaal]

Industrieel Ontwerp

Van Siebrand heb ik een rek wat vroeger bij de kruidenier in de etalage stond. Met daarin een aantal oude flessen van deze zelfde fabriek.

 

Ingezonden door:

Klaas Knijnenberg

Dwaalgast in Kampen

Toen ik in 2002 in de buurt van de Eilandbrug fietste, zag ik een grote dode witte vogel aan de voet van de dijk liggen. Het was me direct duidelijk dat het een voor deze streek vreemde vogel betrof; een echte dwaalgast die zijn laatste reis gemaakt had, vanaf de Schotse kust naar Kampen. Een heuse Jan van Gent, oftewel een Sula Bassana!

Ik heb hem op laten zetten door een in Ens werkende Franse preparateur, Nils Follet. Hij vertelde me dat de vogel sterk vermagerd was en waarschijnlijk op de trek naar het zuiden door een sterke westenwind onze kant is opgedreven. In het boek ‘Vogels in de IJsseldelta’ van Gerrit Gerritsen en Jan Lok (1986) las ik dat er in de laatste eeuw slechts een paar keer een Jan van Gent in Kampen gesignaleerd is.

 

Ingezonden door:
Cees van Driel

Kanis en Gunnik koffie- of theebus

De koffie/thee bus van KG is een van de eersten van omstreeks 1900.

 

Ingezonden door:

Klaas Knijnenberg

 

 

 

 

Aquarel

Betty Jansma is een kunstenares die al lang in Kampen woont en ook in het stadhuis al een een expositie heeft gehouden. Jaren lang heeft deze schitterende aquarel bij het Kamper bedrijf Bomefa gehangen. Helaas is dit bedrijf failliet gegaan. Het schilderij is een studie van het stadsfront van Kampen (ongeveer 20 jaar geleden).

 

Ingezonden door:
René Vermeulen

BK set

Ik verzamel onder andere door Kamper industrie gemaakte artikelen, zoals een zand zeep en soda set van BK (Berk Kampen).

 

Ingezonden door:

Klaas Knijnenberg

 

 

Een aanvulling op de Oranje portretten van het Stedelijk Museum Kampen

Eén werk uit een verzameling van zeven werken.

 

Koning Willem II, (1792 ) (1840-1849). Blijde inkomst aan de werf Feyenoord 1841, met in de koningssloep de koning, Anna Paulowna, zoons en dochter.
Q.M.R. Verhuell, Aquarel/gouache 57x82,5

 

Ingezonden door:
Hans van der Horst

Wandbord 

Van de opa van mijn 87-jarige vader (Adrianes Cornelis Vermeulen). Die heeft het ontwerp geschetst en de borden handgeschilderd in de emaille Berkfabriek te Kampen. Fantastisch gedetailleerd en uniek. Gemaakt tussen 1910 en 1915.

 

Ingezonden door:

Lyda Korenberg

 

 

Een aanvulling op de Oranje portretten van het Stedelijk Museum Kampen

Eén werk uit een verzameling van zeven werken.

 

Koning Willem I, 15 jaar, 1787. Anoniem.
Aquarel 28x32cm.

 

Stadhouder Willem IV (1711) 1747-1751, maakt met echtgenote Anna van Hannover (1709-1759) een wandelingetje over het Lange Voorhout, Den Haag. Aniniem, à deux crayon, 14 x 18 cm.

 

Ingezonden door:
Hans van der Horst

Wandbord

Nog een mooi bord van Adrianes Cornelis Vermeulen. Door hemzelf ontworpen en handgeschilderd in de emaille Berkfabriek te Kampen. 

Gemaakt tussen 1910 en 1915.

 

Ingezonden door een trotse achterkleindochter:

Lyda Korenberg

 

 

Een aanvulling op de Oranje portretten van het Stedelijk Museum Kampen

Eén werk uit een verzameling van zeven werken. Stadhouder Willem V, 1748-1806, met zijn twee zonen: Willem Frederik (koning Willem I) 1772. (1813-1840) -1843 en Frederik Hendrik (1774-1799) en ambassadeurs. I.L. La Fargue van Nieuwland, aquarel/gouache 36,5x48 cm.

 

Ingezonden door:
Hans van der Horst

Dommekracht

Deze dommekracht heeft mijn opa, Rein Modders vaak gebruikt om een wagenwiel te wisselen. Zijn initialen heeft hij er in gekerfd. Dat maakt het voor mij bijzonder.
Als ik het zie, zie ik hem nog voor me en beeld me in dat hij er mee werkt.
 
Ingezonden door:
Jan Rein Palland
 
 

Romantiek

Dit forse schilderij hing bij ons thuis prominent boven de schoorsteen. Als paardenmeisje keek ik vol bewondering naar de elegante witte schimmel. De lieve vrouw, schrijlings op het paard gezeten, was mijn moeder; dat wist ik zeker!

 

Ingezonden door:
Tilly Schootstra Tulp

Zilveren wapen van Kampen

Een zilveren wapen van Kampen, waarvan de functie bij mij niet bekend is. Gekeurd in Leeuwarden en gemaakt bij de firma J.H.W.Visser & Bijkerk, gevestigd te Steenwijk in de jaren 1925 tot 1942.

 

Ingezonden door:

Willem van den Berg

Portret, tas, poesiealbum

Het treffende portret van mijn moeder is recent geschilderd vanaf een foto door Harma van der Ros-Holtland. Moeders poesiealbum vond ik, recent deze maand, verscholen achter een stapel handdoeken in een oud kastje, uit de inboedel van mijn moeder. Het is meer dan een eeuw oud. Haar ouders, grootouders en andere familieleden vulden deze pagina's, allen doordrenkt met de tale Kanaäns.
Mijn moeder hield van mooi in de meest ruime zin van het woord. Zij had een moeilijk leven. Desondanks wist ze toch te genieten van de dingen, die in haar karig bereik lagen. Hoeden waren haar passie, evenals tassen. Deze tas is van krokodillenleer. Écht krokodillenleer. Mijn moeder heeft hier heel lang voor moeten sparen. "Als ik nog maar eens tot mijn doel kom", was één van haar gevleugelde uitspraken. In die tijd was krokodillenleer nog niet aanstootgevend.

Onze relatie was, zacht uitgedrukt, ambivalent. De laatste jaren van haar leven was dit volledig ten goede gekeerd. Gedurende haar verblijf in Margaretha heb ik veel met haar gewandeld met de rolstoel en genoten we van de schoonheid van de stad Kampen.


Ingezonden door:
Ank Swierstra

Trouwblousje

 

"Deze blouse droeg mijn moeder op haar huwelijk met mijn vader op 1 december 1960. Ze had geen bruidsjurk maar een mantelpakje. De laatste jaren hing het bloesje bij mijn moeder op de slaapkamer. Mijn beide ouders zijn overleden en het bloesje staat nu ingelijst bij mij thuis."

 

Ingezonden door:

Annemarieke Ten Cate - Lindeboom

Toch uniek

Ongeveer 8 jaar geleden heb ik samen met collega's een Bob Ross cursus gedaan. Na een half uur schilderen hadden we een stuk of twaalf nagenoeg dezelfde schilderijtjes. Leuk om te ervaren dat je met een aantal simpele technieken een echt landschap kan maken. Iedereen kan op deze manier schilderen. Het was zo leuk om te doen. Ik kan hem moeilijk wegdoen. Hij staat elke keer weer op een andere plek in mijn huis...

 

Ingezonden door:
Maaike van Keimpema

 

Koningsbeker

 
Ingezonden door: Karel Spoor
 
Klik op de foto voor een mooie persoonlijke herinnering.